BD.2810 Haat en zijn uitwerkingen De demon van de haat vergiftigt de hele wereld. En de mensen
maken zich van hem afhankelijk. Haat echter verwoest, terwijl de liefde
opbouwt, en het werk van verwoesting zal op aarde 'n steeds grotere omvang
aannemen, hoe meer de demon van de haat zich onder de mensheid uitleeft.
Gods werk van vernietiging zal aan deze haat ook geen einde maken, slechts
alleen maar afzonderlijke mensen tot bezinning laten komen en dezen zullen
nu inzien door wie ze zich lieten overheersen. Omwille van deze weinigen
openbaart God zich en toont Zijn macht en Zijn kracht. Maar het merendeel
leeft verder in haat en tracht veld te winnen met middelen die door de
haat worden voortgebracht en de haat steeds hoger doen oplaaien. Want
haat is verergerde liefdeloosheid, haat is de meest verschrikkelijke eigenschap,
omdat hij een ontzettend verwoestende uitwerking heeft, niet alleen aards
maar ook geestelijk. Want elke edele drang wordt er door vernietigd of
heel erg in gevaar gebracht. De mens die in de haat leeft, wordt door
de demonen her en der geworpen, zijn streven om opwaarts te gaan is voortdurend
in gevaar omdat bij steeds weer terug wordt geworpen, zodra bij zich door
haat laat meeslepen, want hij begeeft zich steeds weer in de macht van
diegene die alleen maar haat en liefdeloosheid tracht over te dragen op
de mensen. En diens macht is groot over zo'n mens. En dan des te groter,
indien de hele mensheid in haat leeft. Dit moet een geestelijke achteruitgang
betekenen, die een angstaanjagende uitwerking heeft in zoverre, dat de
mensen gewillig verrichten wat hun nu door de van haat vervulde macht
die tegen God werkt, wordt opgedragen - dat ze elk bezit verwoesten om
de medemens schade toe te brengen. |