BD.2800
6 juli 1943
Beroepsmatige missionarissen - Schoolkennis
Elke missie op aarde die het verlossen van gekluisterde zielen
tot doel heeft, is God welgevallig en daarom ook door Hem gezegend, alleen
moet ook het streven van diegenen die zich zo'n missie tot levenstaak
hebben gesteld, zijn: de zuivere waarheid te verbreiden. En daarom kan
niet ieder deze arbeid op zich nemen die zelf de waarheid niet bezit.
En wederom is de wil van de mens doorslaggevend, maatgevend is de beweegreden
die hem daartoe aanzet deze arbeid ter hand te nemen. De goede wil God
te dienen en verdwaalde zielen naar Hem toe te leiden, zal hem ook de
zuivere waarheid opleveren, die hem in staat stelt verlossend werkzaam
te zijn op aarde. En daarom moet aan zo'n voornemen eerst het besef
van eigen onwetendheid voorafgaan, dat hem aanleiding geeft zich innig
naar God te keren en Hem om verlichting van de geest te vragen. Dan is
de eerste voorwaarde vervuld voor een beroep dat een drang vanuit het
hart moet zijn, maar niet een "beroep" in de letterlijke zin
van het woord.
Het gevaar van het laatstgenoemde bestaat echter, zodra de mens meent
wetend te zijn door 'n schools geleerd weten, dat hem evenwel niet in
staat stelt, onderrichtend werkzaam te zijn, omdat hij zelf de waarheid
nog niet inziet en ze daarom ook niet verder kan geven. En nooit zal hij
dan de medemensen juist kunnen onderrichten. Hij zal hun de zin en het
doel van het aardse leven niet begrijpelijk kunnen maken, omdat hij niet
op de hoogte is van het allereerste begin en het einddoel van datgene
wat de gang over de aarde moet doormaken. Hij houdt zich alleen streng
aan dogmatische leerstellingen die wel weer schools worden doorgegeven
maar niet de ziel aansporen om werkzaam te zijn en de geest in haar kunnen
wekken. De mens neemt slechts kennis op met z'n verstand, maar die dringt
niet door in het hart en veroorzaakt daarom ook geen omvorming van de
ziel, die echter absoluut noodzakelijk is, opdat deze ziel verlost zal
worden uit haar onvrije staat. En bijgevolg kan deze schoolkennis nooit
toereikend zijn voor een missie die de verlossing van verdwaalde zielen
tot doel heeft.
En nu is het ook begrijpelijk hoe weinig succesvol beroepsmatige missionarissen
werken, wanneer niet de diepste deemoed tegenover God en de diepste liefde
tot de medemensen hen tot dit ambt hebben aangespoord. Want alleen de
laatsten zijn de ware dienaren van God, die tot heil van de medemensen
onder hen kunnen werken. De ware godsdienst bestaat alleen daar in: te
helpen bij het verlossen van wat uit God is voortgekomen en zich van Hem
heeft afgescheiden, maar van wie de eeuwige Liefde zich nooit afwendt.
En zodra een mens zich deze levenstaak stelt en vanuit het besef van de
eigen onwetendheid Gods steun begeert, dient hij God en hij zal zijn taak
nu ook nauwgezet en succesvol kunnen uitvoeren, hij zal zijn missie op
aarde vervullen en bijdragen aan de verlossing van het gebondene, terwijl
het eigenlijke beroep van een dienaar Gods geen garantie is dat hij tevoren
de voorwaarden heeft vervuld en hem daarom ook de bekwaamheid moet worden
ontzegd de medemensen in de waarheid te kunnen onderrichten en bijgevolg
ook de verlossing van deze zielen in twijfel is getrokken, omdat alleen
de waarheid de mensen vrij kan maken, omdat alleen de zuivere waarheid
verlossend werkt.
Amen |