BD.2767
7 juni 1943
Het geloof aan een voortleven van de ziel - De genade van
God
Door de genade van God wordt u een weg getoond die als u
die begaat, onherroepelijk omhoog moet voeren. Er is geen gave van boven
zo zegenrijk als het aanbieden van het goddelijke woord, want dit geeft
u de richtlijnen voor uw aardse levenswandel en verklaart u de wil van God. En het vervullen van het goddelijke woord is een geestelijke voortgang,
en dit laatste is het doel en de betekenis van het aardse leven.
De mensen begrijpen de geestelijke nood niet waarin zij zich bevinden,
hoe verschrikkelijk laag het niveau van hun zielenrijpheid is omdat zij
een geestelijke opwaartse ontwikkeling op de aarde niet willen tellen,
omdat zij met hart en ziel alleen aan de aarde gebonden zijn. Zij houden
een vervolmaking van de ziel als doel van het aardse leven voor fantasie
of inbeelding, die uit de wil van de mens zelf voortkomt en die ook niet
te bewijzen is.
Het geloof aan een voortleven na de dood is nog maar bij weinigen aan
te treffen. Toch maakt dit geloof pas de noodzakelijkheid van een opwaartse
ontwikkeling op aarde begrijpelijk, want pas dan heeft de gehele schepping
een doel en een betekenis, namelijk tot hogere ontwikkeling van het geestelijke
te dienen.
Maar omdat dit geloof de mensen ontbreekt omdat zij een leven van de ziel
na de dood ontkennen, beseffen zij niet dat er een geestelijk doel in
de schepping is. Veeleer beschouwen zij alles vanuit het gezichtspunt
dat het aardse leven zelf de zin en het doel er van is. Zij denken dat
er dus alles alleen maar is ten behoeve van het lichaam, om haar welzijn
ten volle te ontplooien. En deze houding verhoogt de graad van rijpheid
van de mens niet, maar bevordert veeleer weer de verlaging ervan, als
de mens niet geholpen wordt, als de liefde van God niet wordt ingeschakeld
en Zijn genade hem te hulp komt opdat hij ziende wordt.
En deze genade stroomt hun nu toe maar wordt toch door veel mensen niet
beseft, daar zij anders dolgelukkig zouden zijn en de strijd op aarde
zouden kunnen voeren met groter weerstandsvermogen. Maar de mensen zijn
geestelijk blind. Zij herkennen de zuiverste waarheid uit de hemelen niet,
zij zien alleen de wereld. Voor al het wereldse hebben zij begrip, maar
om hun blik op het hogere te vestigen, om verborgen dingen te weten, daartoe
ontbreekt hun de innerlijke drang omdat niemand hun het bewijs van een
voortleven na de dood kan leveren.
Amen |