BD.2524
26 oktober 1942
Verkeerde uitleg van de heilige schrift - Dwaalleren
De mensen leggen veel woorden van de heilige schrift verkeerd
uit. Daardoor komen ze in een dwaling terecht; in een weten, dat ver van
de waarheid afstaat. Want door deze verkeerde uitleggingen zijn er leren
ontstaan, die steeds weer van mens op mens werden overgebracht, zodat
de dwaling zich steeds meer verbreidde en steeds moeilijker als dwaling
werd herkend. God zelf heeft Zijn woord steeds zo aan de mensen gegeven,
zoals het met hun geestestoestand overeenstemde en steeds was het begrijpelijk
voor diegene, die het juist wilde begrijpen. Maar zodra Zijn woord verstandelijk
werd doordacht, zodra de mens uitsluitend door middel van onderzoek trachtte
de zin ervan te doorgronden, zonder de vaste wil zichzelf - dat wil zeggen
zijn ziel - door het goddelijke woord te vormen, werd dit woord moeilijk
te begrijpen voor de mens: het denken verdwaalde.
Onder zulke voorwaarden zijn leren ontstaan, die het goddelijke woord
misvormden in zoverre, dat ze niet overeenstemden met datgene, wat Jezus
op aarde heeft gepreekt. Wel wordt het woord Gods aangehaald, maar er
wordt een geheel andere betekenis aan gegeven. En nu begrijpt de mens
Zijn woord niet naar zijn betekenis, maar menselijke uitleggingen hebben
de zin ervan veranderd en bijgevolg is het goddelijke woord misvormd en
is het de mensen weer misvormd als goddelijk woord voorgesteld, die nu
niets anders laten gelden en vol ijver opkomen voor dit misvormde woord.
En het is buitengewoon moeilijk hun de zuivere waarheid te brengen en
hen ervan te overtuigen, dat ze uitsluitend voor iets menselijks uitkomen;
dat ze dwepen met alleen maar mensenwerk en dat dit mensenwerk onbestendig
is. Zolang ze niet zelf tot deze overtuiging zijn gekomen, zullen ze ook
de waarheid als dwaling voorstellen en het zal voor de verdedigers van
de waarheid erg moeilijk zijn met hen contact te leggen, want ze zullen
voor geen van de desbetreffende onderrichtingen toegankelijk zijn. Ze
zullen zichzelf als hoeders van de waarheid neerzetten en geen onderrichting
aannemen, waarvan ze denken, dat die uit het rijk der duisternis komt.
En zo strijdt het licht met de duisternis. Toch wordt het licht niet als
licht herkend, zolang het ernstige streven naar de waarheid niet onder
de mensen baan breekt en hen nu de schellen van de ogen vallen en ze inzien,
dat ze alleen maar aan dwaalleren geloof hebben gehecht. En dan is er
nog tijd voor al die mensen, die menen tegenover God onbeduidend en onwetend
te zijn, want de genade zal hun worden verleend om tot inzicht te komen,
omdat ze hun wil er nu niet meer tegenover stellen, maar begerig de waarheid
aannemen, die ze nu ook als waarheid herkennen.
Amen |