BD.2515
17 oktober 1942
Talenten - Opdracht - Achteruitgang - Nieuwe aarde
De mens is het hoogst ontwikkeld schepsel op aarde, en daarom
is hem ook een opdracht gesteld die overeenkomt met zijn graad van rijpheid.
Als hij wil kan hij deze opdracht vervullen, want het is de wil die zich
moet waarmaken en een beslissing moet nemen. Alleen de wil is beslissend
of de mens zijn opdracht vervult, en of hij zijn talenten gebruikt en
de laatste belichaming benut overeenkomstig het doel.
Maar hij is in geen geval daartoe gedwongen, en daarom zal het aardse
leven hem voor talrijke opdrachten stellen die hij door zijn aardse bezigheid
vervult. Zijn opdracht is hem niet bekend, maar te midden van zijn aardse
bezigheid moet hij zichzelf ontwikkelen tot de hoogste rijpheid die hij
op aarde bereiken kan. Veronachtzaamt hij deze opdracht dan leeft hij
wel zijn aardse leven verder, maar zijn ziel blijft in een onvolmaakte
graad van ontwikkeling. En hij moet zich daarvoor eens voor God verantwoorden,
want het aardse leven is hem alleen gegeven ter vervolmaking van zijn
ziel. Hij heeft dus het aardse leven misbruikt als hij alleen leeft om
aardse activiteiten ten eigen bate uit te voeren, of hij heeft er geen
acht op geslagen en had dus geen achting voor de genade van God.
De aarde was hem tot een woonplaats en hij mocht zich als een hoogst ontwikkeld
wezen belichamen. Hij was reeds in een graad van rijpheid waarin veel
talenten hem eigen waren, maar hij leefde niet bewuster dan de mensen
in de voortijd. Hij gebruikte zijn intellect en vrije wil alleen voor
zijn activiteit op aarde die geen blijvende waarde had. En daartoe benutte
hij de kracht uit God voor wereldse doeleinden en tot vermeerdering van
eigen genoegens, zodat het bijdroeg in de medemensen evenzo het verlangen
op te wekken alleen werelds bezig te zijn. Daardoor werd de aarde ongeschikt
voor de ontwikkeling van de ziel, dat wil zeggen: het aardse is overwegend en beheerst
de mens zo sterk dat hij zijn ziel geheel vergeet.
Nu is er dan een stadium gekomen waarin een noodzakelijke verandering
de mensen weer hun eigenlijke opdracht moet leren inzien en nakomen, want
de aarde moet weer een verandering ondergaan. Zij moet weer worden wat
zij oorspronkelijk was en weer moet zijn, namelijk een opvoedingsstation
voor het geestelijke, waarin het stoffelijke niet het voornaamste is,
maar alleen een middel is tot het doel. Deze aarde moet dus nieuw ontstaan
en opnieuw gevormd worden.
Zij moet mensen bergen die bewust de laatste vervolmaking nastreven. Die
alle talenten die zij van God ontvangen hebben alleen benutten voor het
uitrijpen van hun ziel, omdat zij inzien dat dit het eigenlijke doel is
van hun belichaming op aarde als mens.
Amen |