Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.2514
16 oktober 1942

De mens van de tegenwoordige tijd - Bekwaamheden

Er is geen tijdperk waarin gewag gemaakt kan worden van zo hoog ontwikkelde wezens als het tegenwoordige en toch wordt deze hogere ontwikkeling gebruikt in een verkeerde richting. De huidige mens is door ontelbare ontwikkelingsstadia heengegaan en hij heeft nu in het laatste stadium (als mens) veel capaciteiten die hij met het grootste succes kan gebruiken. Een van deze bekwaamheden is het zich (kunnen) verplaatsen in een bovenaardse toestand.

Wie zich deze geschiktheid eigen heeft gemaakt kan al van een toestand van aanzienlijke rijpheid spreken, want hij leeft nu ook in dat andere rijk, maar hij neemt de indrukken uit dat rijk niet op de aarde op, daar alleen de geest deze indrukken in zich opneemt en deze alleen dan doorgeeft, wanneer daaraan beantwoordend ook de ziel van de mens is gevormd, zodat ze de belevenissen in het geestelijke rijk kan begrijpen en ze dus nu daarover kan worden onderwezen. Hoe meer nu de ziel ernaar verlangt door de geest in zich uitsluitsel te verkrijgen, des te meer komt er nu ook naar haar toe. En daarom zou de mensheid waarlijk op een hoog geestelijk niveau kunnen staan, wanneer ze zich alles ten nutte zou maken wat haar in het aardse leven ter beschikking staat.

Maar de mensen, stellen zich er helemaal mee tevreden dat hun aardse leven hen volledig in beslag neemt, maar aan hun geestelijke toestand denken ze niet. En bijgevolg naderen ze in hun diepste wezen weer, de toestand uit de tijd van voor hun menszijn, dat ze geen acht sloegen op hun ziel, maar slechts het leven van dieren leidden, waarin elke positieve ontwikkeling was uitgesloten. Ze leven hun aardse leven niet meer bewust, ze worden eveneens gedreven, en wel door geestelijke krachten die de positieve ontwikkeling van het geestelijke tegen willen gaan. En dus naderen ze weer tot de toestand uit de tijd voor hun menszijn maar nu zijn ze volledig verantwoordelijk voor datgene wat ze doen, omdat hun de vrije wil en het verstand door God gegeven werd, die ze moeten gebruiken voor hun positieve ontwikkeling.

Amen