BD.2465
4 september 1942
Zalig zijn de armen van geest - Het niet herkennen van de
goddelijke gave
Hoe klein toch is de mens en hoe wijs en machtig meent hij
te zijn.
Een goddelijke gave gelooft hij te kunnen verwerpen en zijn eigen
wijsheid wil hij hoger stellen. En hij denkt er niet aan dat ook het denken
van zijn verstand een gave Gods is, die hij echter misbruikt, wanneer
hij ze niet zo gebruikt dat hij God leert herkennen. God is de Oorsprong - maar hij slaat zichzelf al te hoog aan,
hij wil niets boven zich accepteren, want anders zou hij ook aan zijn
wijsheid minder waarde hechten dan hij doet. Maar hij glimlacht uit de
hoogte als hem een weten wordt geboden dat zijn weten ver te boven gaat,
hij glimlacht omdat hij meent zelf te weten en zich dus ook bekwaam acht
een oordeel te vellen. En daarom kan hij niet toenemen in weten,
omdat het verlangen in hem er niet is.
En daarom deelt God de wijsheid uit aan diegenen die zich gering en onwetend
achten, die hun weten zouden willen vergroten en die een Wezen boven zich
erkennen dat van alles op de hoogte is, dus ook van de geestelijke armoe
van Zijn schepselen, die Hij kan opheffen.
En zalig die zich arm voelen van geest, die geen wereldse kennis hun eigendom
noemen dat hen aanmatigend van geest maakt - zalig die hongerig zijn naar
de wijsheden van boven, die uit de bron willen putten die God zelf geopend
heeft, ieder mens heeft toegang tot deze bron, maar geringschattend gaat
de mensheid daaraan voorbij.
Doch het levende water dat uit deze bron stroomt is het kostelijkste dat
de mens ter beschikking staat.
Het bezorgt hem een schat die alle aardse
goederen verre overtreft. Want de wijsheid uit God is een genadegeschenk
dat de mens nooit meer wil ontberen zodra hij het eenmaal heeft ontvangen.
De wijsheid uit God heeft eeuwigheidswaarde, de wijsheid uit God maakt
de mens onbeschrijflijk gelukkig en de wijsheid uit God geeft de kracht
om opwaarts te streven.
De wereldse kennis daarentegen verbleekt en is waardeloos, dat wil zeggen: ze
heeft slechts nut voor de tijd van het bestaan op aarde en levert ook
alleen maar aards voordeel op. Maar geestelijk weten levert weinig resultaat
op voor het aardse leven en toch geeft de mens het niet meer prijs, zodra
hij het eenmaal heeft gevonden. En diegenen die het afwijzen bewijzen
daardoor alleen hun wereldse instelling en hun geringe verlangen naar
de waarheid, anders zouden ze het moeten herkennen als een kostbaar geschenk
en zouden zij er eveneens naar streven.
Amen |