BD.2452 Jezus Christus - Gods Zoon De goddelijkheid van Jezus is zo vaak de strijdvraag, die
de mensen die in Hem als Gods Zoon geloven, gesteld wordt ter beantwoording.
Deze vraag is weer alleen aan die mensen juist te beantwoorden die in
het geloof vaststaan, aan hen is de goddelijkheid van Jezus goed uit te
leggen, terwijl de ongelovige mensen daar geen begrip voor kunnen opbrengen,
daar ze noch het aanwezig zijn van een wijze, almachtige en liefdevolle
Godheid, noch Haar werkzaam zijn erkennen. En zo zal het hun ook onbegrijpelijk
blijven dat God zich zelf, dat wil zeggen: Zijn geest kan doen uitstralen op de
mensen, evenals op al het wezenlijk zijnde dat uit Hem is voortgekomen.
Ze begrijpen ook niet dat er tussen de Schepper en Zijn schepselen een
samenhang bestaat, die nooit ofte nimmer kan eindigen. Ze begrijpen ook
niet dat deze Godheid, die altijd en overal zijn kan, zich ook in algehele
volheid kan ophouden in een menselijke vorm, dat dus een mens als het ware kan
worden doorstraald door Zijn liefde, doorstroomd door Zijn kracht. En
dat deze mens dan in zich zoveel goddelijks bevat, dat ook zijn hele wezen
is doordrongen door de geest Gods en nu zijn waarlijk goddelijk wezen
hem tot een kind van God doet worden. En dit zal voor hem steeds onbegrijpelijk
blijven, zolang hij zich afzijdig opstelt tegenover de leer van Christus,
dat wil zeggen: zolang hij niet de weg gaat die Christus op aarde ging, de weg
van de liefde, want de wijsheid komt pas door de liefde. |