BD.2444 Het niet inzien van onrecht - Opkomen voor recht De verblinding van de mensen gaat zo ver, dat ze niet meer
in staat zijn te onderscheiden waar het recht ophoudt en de onrechtvaardigheid
begint. Ieder mens oordeelt naar zijn gevoel en dit gevoel beantwoordt
aan zijn levenswandel, zijn innerlijke gesteldheid en zijn instelling
tot God en de wereld. Het ene is het gevolg van het andere. Het leven
van de mens is doorslaggevend, hoe hij het handelen van de medemens beoordeelt.
En bijgevolg wordt het onrecht niet meer als zodanig herkend en verafschuwd,
maar wordt het geduld en goed gevonden, want de mensheid leeft niet meer
in overeenstemming met de goddelijke wil, maar ver verwijderd van de geboden
Gods gaat ze haar weg, ver verwijderd van de geboden der liefde.
Als ze er echter op gewezen wordt, de geboden Gods na te komen,
wordt zelfs deze aanwijzing als onrecht beschouwd, terwijl de mens openlijk
onrechtvaardigheden kan bedrijven, zonder dat dit wordt afgekeurd door
de medemensen. En die eersten worden veroordeeld en openlijk gebrandmerkt.
En dat is het verkeerde denken van de mensen, het afwijken van het rechte
pad. |