Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.2409
15 juli 1942

Waarom het gebed noodzakelijk is

Het streven van een mens geldt thans alleen de materie en dit betekent een stilstand in de geestelijke ontwikkeling. En het is het gevaar dat de mens achteruit gaat in zijn ontwikkeling, als hij niet tot het inzicht komt van zijn erbarmelijke toestand. Want de tegenstander van God tracht de zielen omlaag te trekken om ze helemaal voor zich te winnen. En hoe beter hem dit gelukt, des te moeilijker is het weer aan hem te ontkomen en zich naar boven toe te keren. De wil van de mens is verzwakt en kan alleen met ondersteuning van God veranderen, wat onvoorwaardelijk zijn oproep om ondersteuning vereist. En bijgevolg is het gebed het eerste en belangrijkste. Als de mens nog bidden kan, is hij niet reddeloos verloren, want elke roep om kracht in geestelijke nood wordt verhoord. En als de mens de geestelijke nood waarin hij zich bevindt niet meer beseft, wat eveneens het werkzaam zijn van de tegenstander is, en hij dus de genade van het gebed buiten beschouwing laat, dan wordt hij door God in toestanden geleid die hem de eigen onmacht laten inzien in aardse noden, opdat hij nu zijn toevlucht neemt tot het gebed en God aanroept in zijn nood. Hij is steeds tot helpen bereid, Hij onthoudt geen smekende Zijn ondersteuning, Hij geeft de zwakke kracht en lenigt elke nood, maar Hij wil dat Zijn hulp bewust wordt verlangd. Hij wil dat de mens als vragende tot Hem komt, omdat dit de bekentenis betekent van zijn machteloosheid en krachteloosheid, die God moet verlangen van het wezen dat zich eens in aanmatiging, in het bewustzijn van zijn kracht van Diegene afwendde, van Wie het zijn kracht ontving.

Het wezen moet weer ontvanger van kracht worden, zoals het in het allereerste begin was. Echter, het moet met God en niet tegen God werkzaam zijn en daarom moest het tevoren inzien dat het zonder Gods liefde een volledig krachteloos wezen is, om het ertoe aan te zetten zich weer bij God aan te sluiten, van Wie het zich uit vrije wil had verwijderd. De aaneensluiting met God moet daarom weer in vrije wil plaatsvinden en daarom kan het wezen de kracht niet worden gegeven tegen zijn wil. Maar zijn wil brengt het tot uitdrukking door het gebed, door het verlangen naar het doen toekomen van kracht, dat God te allen tijde vervult. Want Hij wil alleen dat Hij wordt erkend als Schenker van kracht en dat het wezen door het gebed zijn vroegere weerstand opgeeft en tracht zich met algehele wil bij God aan te sluiten, om nu door de kracht Gods doorstroomd te kunnen worden en dus weer ontvanger van kracht te worden, zoals het zijn allereerste bestemming was.

Amen