Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.2400
8 juli 1942

Het leed komt over rechtvaardigen en onrechtvaardigen

Het is in het goddelijk besluit voorzien dat er een tijd van ontzaglijk leed over de aarde komt ter wille van de menselijke ziel. Redding van dezen zal alleen nog door veel leed mogelijk zijn en dus zal de mensheid veel kommer en nood hebben te verdragen, welke een verandering van het denken tot gevolg moet hebben. En er zullen vele rechtvaardigen moeten lijden ter wille van deze zielen en dit dient weer hun positieve geestelijke ontwikkeling en de vervolmaking van hun ziel. Ze zijn als het ware gedwongen, hun toestand van lijden die ze niet geheel kunnen ontgaan, aan hun medemensen op te offeren. Dat wil zeggen als ze deze zonder morren en klagen dragen en zich berustend in alles schikken, offeren ze als het ware al het leed op aan diegenen die loutering nodig hebben.

De rechtvaardige moet met de onrechtvaardige lijden en vaak de gevolgen van de levenswandel van de laatsten mee verdragen, maar de toestand van rijpheid van zijn ziel laat hem ook de noodzakelijkheid inzien van datgene wat God over de mensen zendt, en zo schikt hij zich zonder klagen in zijn lot. Hij is al doordrongen van de wil van God en biedt Hem geen tegenstand in zijn denken en voelen. Veel meer probeert hij de medemensen de zin en het doel van de zware beproeving duidelijk te maken en hen te bewegen afstand te nemen van de wereld en zich te wijden aan de zorg voor hun ziel. Hij houdt hen hun verkeerde levenswandel voor en de gevolgen ervan, en helpt diegenen die te zwak en toch van goede wil zijn.

De rechtvaardige moet met de onrechtvaardige lijden. Toch zal voor hem het leed draaglijk zijn omdat hij niet zonder God zijn weg over de aarde gaat. Hij zal kracht ontvangen en het leed niet zo zwaar voelen als de medemens die loutering nodig heeft, en dus schikt hij zich berustend in de goddelijke wil. En als hij zijn leven moeten laten, dan wordt hem dubbele genade verleend in het rijk hierna, zodat hij de genaden van het leven op aarde niet verliest als hij zijn graad van rijpheid nog niet heeft bereikt. Dan heeft hij zijn leven gegeven voor de medemensen en dit zal hem vergolden worden. Want God geeft allen naar hun verdiensten en elk onverdiend leed heeft de rijkste zegen tot gevolg, zodra de mens zich berustend schikt in alles wat God hem zendt.

Amen