BD.2372
17 juli 1942
Voor hen die God zoeken zijn dwaalleren een barrière
De mens die geestelijk zoekende is, is op een bepaalde manier
onvrij, zolang als hij zich in zijn gedachten niet vrij kan maken van
leerstellingen die hem van menselijke zijde werden overgebracht, en die
niet overeenstemmen met de waarheid. Zulke leerstellingen verhinderen
hem het inzien en zodoende stelt hij zichzelf daardoor een grens aan
zijn weten, en niet dan nadat hij zich heeft losgemaakt, kan de zuivere
waarheid hem worden aangeboden of, wanneer ze hem wordt aangeboden, herkent
hij ze niet als zodanig. Weliswaar komt God de zoekende mens tegemoet,
maar Hij wil zonder enige bedenking worden opgenomen.
Onjuiste meningen zijn echter barrières, die de mens opricht, die
in zekere zin nog een scheidsmuur betekenen tussen God en de mens. Elke
onjuiste leer die de mens niet wil opgeven is zo'n barrière
die de mens nog van God scheidt. God zal nu wel de mens aansporen de barrière
af te breken, dat wil zeggen: van de kant van de medemensen wordt er aan zijn overtuiging
gewrikt, doordat de onjuiste leerstellingen aan een afbrekende kritiek
worden onderworpen en de mens daardoor beïnvloed wordt deze leer
te verwerpen. Doet hij dit dan zal hij spoedig inzicht hebben. Want nu
wordt hij door God zelf onderricht, die hem de juiste opvattingen doet
toekomen, die de mens nu bereidwillig aanneemt. Maar zolang hij volhardt
in de verkeerde zienswijze, zal het in deze (mens) niet licht worden.
Hij vindt geen samenhang en zijn weten is stukwerk (fragmentarisch) en
volstaat ook niet om de medemensen te onderrichten, want geven kan alleen
hij die zelf bezit maar niet die zelf te kort heeft. Maar hoe gewilliger
de mens is om de juiste weg te bewandelen, dat wil zeggen: de goddelijke wil te
vervullen, des te zekerder leidt God hem ook naar het inzicht, alleen
is er langere tijd voor nodig, eer zulke hindernissen die het inzicht
onmogelijk maken, uit de weg worden geruimd.
Met alle geduld moet geprobeerd worden die mens zijn verkeerde meningen
te weerleggen. De liefde van de medemens brengt dit tot stand, zodra deze
zelf in de waarheid wandelt en dus ook de waarheid kan doorgeven. Want
overwinnaar zal steeds de mens zijn die de waarheid aan zijn kant heeft,
omdat de waarheid van God is en God nooit ongelijk kan hebben. Wie God
zoekt, zal ook onherroepelijk de weg naar Hem vinden, want Hij maakt zich
aan ieder bekend die serieus tracht Hem te vinden.
Amen |