BD.2320
2 mei 1942
Zuivere waarheid - Afwijkingen - Misvorming
Uit de bron van de waarheid kan ieder putten die wenst te
drinken. God ontzegt niemand die dorst heeft de lavende drank, en dus
zal wie daarnaar verlangt waarheid mogen ontvangen. Maar Gods wijsheid
ziet ook vooruit op welke wijze de ontvangen geestelijke lering die uit
de bron van de waarheid wordt geput, gebruikt wordt en dat brengt Hem
ertoe deze waarheid zo nu en dan verhuld weer te geven, opdat ze niet
wordt misbruikt, dat wil zeggen: dat ze de menselijke wil niet verzwakt, die dan
tekort zou schieten, dat wil zeggen: passief zou worden, terwijl er een bepaald
doel bereikt moet worden.
Dus kan een mens een weten ontvangen dat volledig overeenstemt met de
waarheid en toch voor hemzelf niet helemaal begrijpelijk is, omdat volledige
duidelijkheid daarover hem anders zou laten handelen dan het voor zijn
positieve ontwikkeling bevorderlijk is. Toch bevindt de mens zich in de
waarheid. Alleen is zijn aandacht op aardse effecten gericht, terwijl
alleen de geestelijke ontwikkeling doorslaggevend is.
Heeft nu de mens een weten in ontvangst genomen door de rechtstreekse
onderrichting van God, dan kan dit weten in dit opzicht geloof worden
geschonken als het enkel en alleen daarom naar de aarde werd gezonden
om de mensen opheldering te verschaffen, hen dus vertrouwd te maken met
de waarheid. Dan wordt het weten zo aangeboden dat het onverhuld uitsluitsel
geeft over belangrijke vragen en problemen waarop God de mensen graag
antwoord zou willen geven. En de ontvanger zal nooit
een onduidelijke onderrichting aanvaarden, want het is Gods wil
dat het licht wordt in de ziel van de mens. Bijgevolg zal weer alleen
die mens bestemd zijn de waarheid in ontvangst te nemen die over een helder
verstandelijk denken beschikt, die dus de goddelijke onderrichtingen niet
in zijn gedachten vervalst of ze onduidelijk doorgeeft.
In veel gevallen zullen er meningsverschillen ontstaan en dan moet diegene
het weten verdedigen dat rechtstreeks tot hem gekomen is, want zodra geestelijke
leringen in het bezit van mensen is overgegaan, zijn ze niet meer veilig
voor misvorming, dat wil zeggen: voor veranderingen door de menselijke wil. En
dus kan ook in een werk de zuivere waarheid niet meer aanwezig zijn, waar
mensenhanden actief waren voor de verbreiding ervan. Want het zijn niet
altijd verlichte mensen aan wie deze arbeid werd toevertrouwd en daarom
is er niets ongewoons aan, dat er onregelmatigheden te vinden zijn, dus
kleine afwijkingen in tekst of vorm van datgene wat als goddelijke openbaring
voor de mensheid toegankelijk wordt gemaakt. Dit is echter van geen belang,
zolang er geen totaal andere betekenis uit voortkomt.
Maar God waakt over de waarheid en geeft de serieus zoekende mens die
tevens de waarheid begeert, ook het begrip, te herkennen, wat niet overeenstemt
met de zuivere waarheid. Want God zelf is de waarheid en bijgevolg kan
er van Hem niets uitgaan wat in strijd is met de waarheid, alleen de mens
kan iets anders opvatten, omdat de kracht van zijn inzicht nog gebrekkig
is.
Amen |