BD.2292
8 april 1942
Christendom - Vormen - Strijd tegen geestelijke richtingen
toegelaten
Wat u denkt te bezitten zult u zich eerst moeten verwerven, want u zult het niet uw eigendom kunnen noemen zolang u zich met de vorm tevreden laat stellen. De leer van Christus is door de mensen in een vorm geperst en deze vorm wordt nu abusievelijk het christendom genoemd. Bijgevolg noemen de mensen zich christenen, die deze vorm aanhangen. Ze wanen zich in het bezit van de door Christus verkondigde leer, ze voelen zich als aanhangers van de kerk van Christus en kunnen er toch ver vanaf staan, zolang ze niet beantwoordend aan de leer van Christus leven. Wilt u ware christenen zijn, dan zult u zich eraan gelegen moeten laten liggen, diep in de goddelijke leer van de liefde binnen te dringen, die Jezus Christus in de wereld heeft verkondigd. Dan pas wordt ze uw eigendom, dan bezit u iets kostbaars en dan pas zult u zich christen mogen noemen.
Het christendom van de huidige tijd heeft geen grote omvang, want van de mensen die zo leven, zoals Christus het heeft gepredikt, zijn er nog maar weinig op deze aarde. En dezen zijn overal vertegenwoordigd, dat wil zeggen elke geloofsgemeenschap en elke geestelijke richting kan bogen op mensen, voor wie de goddelijke leer van de liefde tot richtsnoer voor hun levenswandel op aarde is geworden. En dit zijn de ware christenen, die noch uiterlijke vormen in acht nemen, noch zich afhankelijk voelen van bepaalde - door mensen ontstane - organisaties, die voor zich aanspraak maken door God gesticht te zijn. Geestelijke verbondenheid is wel heel bevorderlijk voor de vorming van de menselijke ziel. Een formele aaneensluiting daarentegen eerder hinderlijk, want die draagt het gevaar in zich, meer in acht te worden genomen dan de leer die de eigenlijke kern van elk geestelijk streven moet vormen. En daarom zal juist de vorm, dat wil zeggen het gebouw, dat is ontstaan als een schaal die de kern omvat, bouwvallig worden en instorten.
Alles wat de mensen in de loop der tijd lieten ontstaan, zal verdwijnen. En nu pas zal blijken, wie het ware weten, het diepe geloof en de zuivere leer van Christus zijn eigendom noemt. Nu pas zal de mens moeten bewijzen, hoe diep hij vaststaat in het christendom en in hoeverre hij zich afhankelijk heeft gemaakt van de vormen, die alleen mensenwerk zijn en daarom ook niet duurzaam kunnen zijn. Want alles wat van mensen is, vervalt. En alleen wat uit God is, blijft bestaan. Maar de goddelijke leer van de liefde is zuiver en onvervalst van God uit aan de mensen overgebracht door Jezus Christus en ze zal ook zuiver en onvervalst blijven bestaan. Maar wat er door mensen aan is toegevoegd of werd veranderd, gaat zijn verval tegemoet. En daarom zal er ook geen geestelijke richting blijven bestaan die van de leer van Christus afwijkt. En daarom is de strijd tegen de verschillende geestelijke richtingen van God uit toegelaten, ook al stemt het niet overeen met Zijn wil dat alles op aarde wordt bestreden wat geestelijk leven doet blijken. Maar met des te grotere duidelijkheid wordt Zijn eeuwig ware woord naar de aarde gestuurd, dat als zuivere leer van Christus steeds weer nader tot de mensen wordt gebracht, opdat ze zich deze tot geestelijk eigendom maken en zich nu tot ware christenen kunnen vormen als ze volgens deze leer leven.
Amen |