BD.2203
5 januari 1942
Het boek der boeken - 'n Lamp zonder olie
Een lamp zonder olie is slechts een leeg vat dat niet voldoet
aan zijn doel, want hij straalt geen licht uit omdat de permanente voeding
ontbreekt die aan het licht moet worden toegevoerd. En zo is ook de heilige
schrift zo lang als boek slechts te beschouwen als hij niet
waarachtig licht verspreidend werkt, dat wil zeggen: zolang hij niet tot de verlichting
van de geest leidt.
De heilige schrift kan waarlijk de hoogste wijsheid
aanbieden aan hem die in diepste gelovigheid en met een hart dat op God
is gericht, begeert er de wijsheid uit te putten, zodra dus de mens zelf
door dit verlangen zijn honger naar licht laat zien. Dan is het boek der
boeken niet zo maar een leeg vat, integendeel wordt het tot een schenker
van licht.
De mens neemt toe in wijsheid, want hij wenst voeding voor
zijn geest, en deze voeding doet het licht in hem tot een helder stralende
vlam worden die tot ver weg zijn schijnsel zendt en de donkerste nacht
kan verlichten. Het woord Gods is gezegend met Zijn kracht en zij die rechtstreeks van
God het woord in ontvangst mogen nemen, zullen daarom ook voortdurend
doorstroomd zijn door Gods kracht. En deze kracht stroomt ook naar de
mens die met dezelfde innigheid het woord daar tot zich neemt waar het
voor alle mensen toegankelijk is, zodra hij er maar naar streeft goddelijke
wijsheid in zich op te nemen, zodra hij enkel en alleen licht begeert.
Want elke honger naar Zijn woord zal God stillen, Hij zal geven waar er
naar verlangd wordt. Dus moet het hart verlangen naar geestelijk voedsel,
dan wordt hem dit aangeboden in de vorm van weten, want elk woord uit
de heilige schrift wordt de mens nu duidelijk en dit weten maakt gelukkig
en stemt hem tevreden. Maar hoe vaak leest de mens alleen maar het geschreven woord en laat dit
niet tot zijn hart spreken, hoe vaak ontbreekt hem betekenis en inzicht
van datgene wat hij leest, omdat hij niet bidt om de genade van het begrijpen
en dan is het boek niet meer waard dan elk ander boek dat alleen maar
tot doel heeft te vermaken. Maar dan mist de lamp de olie, dan is hij
zonder licht, hij is slechts een leeg vat dat zijn doel niet nakomt, want
hij straalt geen licht uit en kan ook niet het hart van de mens verlichten. Het woord Gods komt tot ieder mens die het begeert, want God is het woord,
en aan wie Hem tracht te bereiken, openbaart God zich op de meest verschillende
manieren.
Hij geeft hem de waarheid door middel van gedachten, of Hij brengt mensen
bij elkaar en Hij spreekt door dezen, of Hij spreekt door het boek der
boeken tot hem. Maar steeds moet de bereidwilligheid aanwezig zijn om
het goddelijke woord te ontvangen, het hart moet het wensen opdat zijn
verlangen kan worden vervuld. De geest uit God zal dan steeds werkzaam
zijn, het doet er niet toe hoe en waar de mens het goddelijke woord in
ontvangst neemt, omdat de geest uit God pas dan kan werken waar de honger
van de mens naar geestelijk voedsel, naar het licht, duidelijk blijkt. En dan zal ook elke dwaling zijn uitgesloten, want zelfs waar zoiets door
menselijke wil is ontstaan, stuurt de geest uit God het denken van de
mens zo, dat hij juist begrijpt en dus zijn weten aan de waarheid zal
beantwoorden. Dus dan is het weten als een licht dat helder in de omgeving
straalt en de kracht van zijn straling in de duisternis zendt. En dit
weten zal hij altijd en overal mogen verwerven.
Steeds is de geest uit
God bereid weten uit te delen, en waar het maar uit het diepst van het
hart wordt begeerd, daar zal ook het hart worden gevoed, want God wil
dat het licht en helder zal worden in de harten der mensen. Hij wil dat
Zijn woord niet alleen uiterlijk zal worden gelezen of aangehoord, maar
dat het diep zal binnendringen, opdat het als geestelijk goed vast zal
blijven zitten en eens de rijkdom is van de ziel in de eeuwigheid.
Amen
|