Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.2117
16 oktober 1941

Gods beschikking - Verkeerde wil

Het is geen blind toeval, zoals de mensen met de gebeurtenissen van het leven worden geconfronteerd. Integendeel, alles is goddelijke beschikking en sinds eeuwigheden voorbestemd. De levensweg van ieder mens is uitgestippeld tot in detail. En al mag het ook schijnen als zou de menselijke wil er bij zijn betrokken, dan geldt dat slechts in zoverre, dat God op de hoogte is van de menselijke wil sedert eeuwigheden en dat Hij dus ook weet, op welke manier de mens zijn wilsvrijheid gebruikt. En in overeenstemming met deze wil is het leven door God gevormd, nog voordat de mens begon te leven. De mens kan dus niets doen om zijn leven in een geheel andere baan te sturen dan God heeft bepaald, zoals omgekeerd ook geen toevalligheden een rol spelen in de vorming van het aardse leven. En daarom moet alles - gunstig of ongunstig schijnende veranderingen van het leven - met dank en berusting worden aanvaard, want ze hebben alleen de positieve ontwikkeling van de ziel tot doel; het zijn voor haar steeds alleen weer nieuwe mogelijkheden om rijp te worden.

Het is geheel onjuist, aan te nemen, dat de mens dit of dat zou hebben kunnen afwenden, door zijn wil en zijn werkzaamheid. Hoe de wil van de mens ook beslist, steeds zullen de resultaten overeenstemmen met het plan, dat God heeft gemaakt sedert eeuwigheid, waarmee echter de mens niet van zijn verantwoording is ontheven, als hij de wil op een verkeerde manier actief laat worden. God heeft juist met deze verkeerde wil van de mens al rekening gehouden, dus de gevolgen ervan weer tot mogelijkheden laten worden voor de ziel om vooruit te komen. Maar dit gevolg stemt niet overeen met de verkeerde wil van de mens, dus kan de mens wel vanuit een verkeerde wil een daad verrichten, maar de uitwerking van deze daad bepaalt niet hij, maar God. En dus beschikt God elk gebeuren. Hij laat de voorvallen zo op elkaar volgen, zoals ze voor de ziel van de mens bevorderlijk zijn en de mens kan er niet het minste aan doen om dit eenmaal vastgestelde plan van God te doorkruisen. Een toeval bestaat er niet, al kunnen de gebeurtenissen nog zo wonderlijk schijnen. Steeds is de wil van God aanleiding, hoe het leven van de enkeling verloopt. Want steeds laat God de vrije wil van de mens gelden en daar Hij daarvan op de hoogte is sinds eeuwigheid, heeft Hij zijn leven overeenkomstig deze vrije wil gevormd.

Amen