BD.2086
25 september 1941
Doel van de natuurcatastrofen
Zonder bezwaar kan erover worden gesproken, dat de aarde door
geweldige natuurcatastrofen wordt geteisterd. Ja, er moet zelfs van deze
catastrofe melding worden gemaakt, opdat de mensen weten dat de desbetreffende
gebeurtenissen niet door toevalligheden worden bepaald. Er bestaat geen
toeval. Alles is voorbestemd en alles gaat de weg van de positieve ontwikkeling.
En de komende natuurcatastrofe maakt ontelbare wezens vrij en geeft hun
nieuwe mogelijkheden een andere vorm te krijgen.
Maar tegelijkertijd zullen de catastrofen zo op de mensen inwerken, dat
ze contact zoeken met God. Dit laatste wordt door de mensen nog slechts
zeer weinig gedaan en daarom wil God weer dichter bij hen komen, hoewel
op een wijze, waarbij angst en verschrikking de mensen zal aangrijpen.
Maar als de gebeurtenissen tevoren zijn aangekondigd, ziet de mens de
samenhang in en dan vertrouwt hij zich toe aan de Macht, die hem kan helpen.
De natuurkrachten zijn het enige, dat in staat is ook de meest ongelovige
mensen diep aan te grijpen en dat hen ook weer tot geloof kan brengen.
Maar ze zijn nooit van lange duur en evenzo is ook de wil om te geloven
alleen zolang actief, als de mens in gevaar is zijn leven te verliezen.
Maar bij geen mens grijpt de eeuwige Godheid zodanig in, dat de mens wordt
gedwongen te geloven. Zij laat hem de vrijheid, ook in de grootste lichamelijke
nood. God worstelt wel om de zielen die nog onvolmaakt zijn, maar Hij
dwingt ze niet.
En daarom moeten ook de natuurcatastrofen steeds in een zekere wetmatigheid
plaatsvinden, alleen meer of minder heftig, al naar gelang de noodzakelijkheid
voor de in gevaar verkerende mensen, bij wie het juiste inzicht ontbreekt.
En daarom moet er melding worden gemaakt van wat gaat gebeuren. De mensheid
moet in volledige hulpeloosheid terechtkomen en ze moet in kinderlijk
vertrouwen God aanroepen om bijstand. Ze moet er tevoren al over worden
onderwezen, wat voor een verschrikkelijke tijd ze tegemoet gaat. En als
ze maar zwak gelovig is, worden alle aankondigingen met onverschilligheid
aangenomen, daar ze met grotere waarschijnlijkheid op het uitblijven van
het aangekondigde gebeuren rekent. En toch zal ze er aan denken, als ze
zich in lichamelijke en geestelijke nood bevindt.
En dat wordt beoogd. Want hoe verschrikkelijk de uitwerkingen van een
natuurcatastrofe ook mogen zijn, steeds hangt een schok van ontsteltenis
van het menselijk denken daarmee samen, en deze kan ook een gunstige uitwerking
hebben op het geloof van de mensen, vooropgesteld, dat ze er tevoren al
kennis van hadden. Want het is een keerpunt van het leven, waarin de gehele
mensheid zich bevindt.
En zalig degene, die in al wat wordt toegezonden de wil van God ziet.
Want hij zal waarlijk niet anders kunnen dan handelen naar Zijn wil. En
hij zal steeds alleen maar de grote nood van de medemens zien en in de
catastrofe een middel, dat deze nood kan lenigen. En deze catastrofe staat
vlak voor de deur. Ze komt als een dief in de nacht en is net zo vlug
weer voorbij, maar de uitwerking zal onvoorstelbaar zijn.
Amen |