BD.2075 Zielen van overledenen in de nabijheid van de aarde De zielen van de overledenen houden zich zolang in de nabijheid van de aarde op als hun gedachten en verlangen nog de aardse goederen en aards genot betreffen. Ze zijn met alles wat ze begeren verbonden door het verlangen en zullen zich steeds in de nabijheid ervan ophouden. Waar ze van hielden op aarde daar kunnen ze zich ook in het hiernamaals niet zo gemakkelijk van scheiden en het gevolg daarvan is, dat het voor hen moeilijk is in het hiernamaals opwaarts te streven. Neemt aards begeren de ziel nog gevangen, dan valt het geestelijk rijp worden te betwijfelen, want een begeren schakelt meestal een geven uit, zolang tot de ziel geestelijke spijzen begeert. Het doen toekomen hiervan zal ook de drang om te geven in haar opwekken of vergroten. Is ze echter nog niet in staat geestelijke kost op te nemen, dan wordt deze haar ook niet aangeboden, want dan heeft ze zich nog niet geheel losgemaakt van de aarde en zou nooit de waarde van datgene inzien wat in het geestelijke rijk als het meest kostbare wordt begeerd. Maar het verlangen naar aards goed is een gebrek aan zielenrijpheid en zo is de aarde omgeven door talrijke zielen in een staat van gebrekkige rijpheid, die zich niet kunnen losmaken van dat wat hun in het leven op aarde aangenaam en begerenswaard toescheen. Zulke zielen kan alleen door gebed hulp worden geboden, want een gebed in liefde laat hun iets voelen wat ze tot nu toe niet kenden. |