BD.2061
8 september 1941
Het juiste gebed - Vervulling - "Vader, uw wil geschiede"
In het bewust aanroepen van God ligt de grootste kracht. Alles kan bereikt worden door de mens van wie de instelling tegenover God zo is dat hij met Hem in verbinding treedt als hij zich in aardse of geestelijke nood bevindt, want dan kan hij van elke zorg bevrijd zijn. Er zorgt nu aan ander voor hem Wiens macht de grootste is. God heeft Zijn kinderen een brug naar Hem ontsloten: het gebed. Wie deze brug gebruikt heeft voortdurend de mogelijkheid aan Hem de zorgen en noden voor te leggen. En God de zorgen te kunnen voorleggen betekent ook: er vrij van te worden. Want God neemt van ieder mens het leed af, des te gewilliger en met des te meer vertrouwen het aan Hem wordt voorgelegd.
Heeft de mens zich eerst eenmaal vrijgemaakt van het gevoel van een onoverbrugbare afstand tot God, voelt hij zich als Zijn schepsel, ziet hij dus in dat hij aan God toebehoort, dan is ook zijn gebed juist. Want hij zal nu met zijn Schepper, zijn Vader van eeuwigheid spreken als een kind en zich vertrouwelijk tot Hem wenden in al zijn noden. De mens is machteloos, wat hij ook begint. Het kan alleen dan naar wens worden afgehandeld, wanneer God Zijn toestemming geeft.
Wil de mens dus uit eigen kracht zijn zorgen en leed de baas worden en goddelijke hulp buiten beschouwing laten, dan zullen zijn moeite en streven toch zonder resultaat zijn wanneer God Zijn toestemming niet geeft. Al het welslagen is toch afhankelijk van God en begrijpelijkerwijs zal God bijstand verlenen aan de mens die rechtstreeks naar Hem komt en om Zijn bijstand vraagt. Het juiste gebed getuigt van de juiste kinderlijke verhouding die God tot stand wil hebben gebracht. En dan komt de vaderliefde in actie en Hij vervult de mens elke vraag.
De omgang met God moet vrij zijn van alle uiterlijkheden, evenals die ook vrij moet zijn van overdreven onderworpenheid die in houding en gebaren tot uitdrukking komt. De verhouding van het kind tot de Vader moet vertrouwelijk zijn, wel kinderlijk toegenegen en onderdanig in gehoorzaamheid, maar innige liefde moet het kind met de Vader verbinden. Zo’n innige verhouding moet het kind ook vervulling van allerlei verzoeken opleveren, want God is de Liefde en de Liefde weigert Zijn kind niets wat hem vreugde brengt. Ook aardse verzoeken zal het kind mogen uitspreken voor zover het heeft ingezien dat de liefde van de Vader het kind zo bedenkt, zoals het voor hem bevorderlijk is.
Dit inzicht heeft tot gevolg dat de vervulling van elk verzoek aan de Vader wordt overgelaten, dat het kind bidt: "Vader, uw wil geschiede" en dat het zich nu vol vertrouwen aan de liefde van de Vader overgeeft en gelaten uit Zijn hand in ontvangst neemt wat het is toebedacht. Geloof en vertrouwen op Zijn goedheid en wijsheid moet aan elk gebed ten grondslag liggen. Dan laat het mensenkind de vervulling van zijn vragen over aan de hemelse Vader en dan is het gebed zoals het Hem welgevallig is en Hij zal het verhoren.
Amen |