BD.2039 21 augustus 1941 Denkactiviteit (Op 'n vraag van Bertha Dudde) Een zuiver geestelijke uitwisseling heeft een zuiver geestelijk resultaat tot gevolg, dus moet aan het overbrengen van geestelijke kennis ook de wil zijn voorafgegaan deze kennis van onderwijzende krachten aan te nemen. Dit is dus een vragen om goede geestelijke kracht, bewust of onbewust: bewust door het gebed om inzicht - onbewust door vragen die de mens stelt en die het geestelijke gebied raken, die daarom door geestelijke krachten, vol van kennis, beantwoord worden. Staat de mens echter meer met de aarde in verbinding, dat wil zeggen: zijn het enkel aardse dingen waarover hij opheldering verlangt, dan kan hij louter verstandelijk zich zelf dat antwoord geven. Het verstand is evenzo een gave Gods. Het werken ervan is echter niet te vergelijken met de geestelijke arbeid van de krachten aan gene zijde, die volmaakt zijn en die enkel de krachtstroom uit God verder leiden. Want wat dezen doorgeven is diepste inzicht en een kennis over geestelijke zaken die nooit het verstand als zodanig zou kunnen doorgronden. Aardse vragen kunnen evenwel ten volle worden opgelost, en dan komt de levenskracht uit God in actie die ieder levend wezen toestroomt, die ook die mens zijn eigendom mag noemen die helemaal geen geestelijke vragen zou willen oplossen. Bijgevolg zullen ook de opvattingen van een aards gericht mens zeer groot kunnen zijn. Maar dat behoeft voor hem toch geen licht te beteken, want deze kennis is op het moment van de dood uitgedoofd, terwijl dat wat is doorgegeven uit het geestelijke rijk eigendom zal blijven van iedere ziel, want het is onvergankelijk bezit dus zuiver geestelijke kracht - die door Gods bemiddelaars naar de aarde komt. Het beste bewijs is dit, dat zulke wijsheden de mens geboden worden zonder denkend bezig te zijn, terwijl aardse oplossingen doorgaans denkarbeid vereisen, dus de levenskracht uit God benut wordt. De mens kan niet gedwongen worden met geestelijke krachten contact op te nemen, veeleer is het een daad van de vrije wil. Dus moet hem ook de mogelijkheid gegeven zijn,geestelijk bezig te zijn als hij de verbinding met krachten die kennis bezitten niet tot stand brengt, alleen dat hij dan beperkt is in zijn capaciteit - zodat hij dan alleen zuiver aardse vragen kan oplossen. Dan is alleen zijn lichamelijk organisme in werking, hij gebruikt de hem toestromende levenskracht geheel onafhankelijk van hulp uit het hiernamaals, zolang hij die krachten er niet om verzoekt. De gedachten die de mens nu heeft, hebben geen enkele geestelijke waarde, dus ook geen waarde voor de eeuwigheid - ze zijn dus niet geestelijk, maar aards, dat wil zeggen: vergankelijk bezit. De werkzaamheid van het denken kan echter ook problemen aanroeren die buiten het aardse liggen, maar dat de mens door zijn wil en zijn houding tegenover God de invloed van wetende wezens uit het hiernamaals weerstaat, wat dan als gevolg heeft dat zijn gedachten de waarheid volledig tegenspreken. Die geestelijke krachten zullen zich dus altijd uiten waar de wil van de mens zelf om vraagt. De geestelijke krachten zijn echter altijd werkzaam zodra geestelijke vragen gesteld worden, terwijl aardse vragen alleen maar de levenskracht die de mens wordt toe gestuurd, nodig hebben, ofschoon de mens gelooft dat het denken door middel van het verstand altijd alle problemen oplost. Wel zullen de onwetende of leugenachtige krachten uit het hiernamaals de mens laten geloven dat hij zuiver verstandelijk het resultaat bereikt heeft, daar het hun streven is, geestelijke activiteit te loochenen om ook het geloof aan goddelijke werkzaamheid te vernietigen. Derhalve beschouwt de mens zichzelf als verwekker van iedere gedachte - en de hem ondersteunende krachten versterken deze bedoeling. Alleen de naar God strevende mens begrijpt het wezen van de gedachte, hij bespeurt de stromingen die uit het rijk van het licht naar hem toekomen - en hij laat zich gewillig door de goede geestelijke krachten beïnvloeden. En daarom zal ook alleen maar de mens die naar God streeft in de waarheid wandelen, want wat in gedachten tot hem komt is van God. De zuivere waarheid wordt afgaande op Zijn wil, door lichtdragers aan de mens overgebracht - omdat God de Waarheid zelf is. Amen |