BD.0992
3 juli 1939
Het leed van de medemensen helpen dragen - Verlossingswerk
U neemt deel aan het verlossingswerk van de Heer als u het
leed van uw medemensen gewillig op uw schouders neemt, het hen helpt dragen,
en met het oog op het lijden van Jezus aan het kruis, alles berustend
draagt wat de Heer u zendt. Alleen door het leed kan de mensheid worden
verlost, want het leed moet door werkzame liefde worden overwonnen en
verminderd en kan de dus daadwerkelijke liefde pas het verlossingswerk
volbrengen. En de liefde zou op haar beurt geen arbeidsterrein hebben,
als niet het leed op aarde verlangde gelenigd te worden en dit leed juist
door de tot daad geworden liefde zou kunnen worden tegengegaan.
En de mensheid keert zich zo vaak af om het leed van de medemens niet
voor ogen de hebben, verhard daardoor het hart en is op die manier oneindig
ver verwijderd om op aarde verlossend bezig de zijn. En er is er niet
één onder de mensen die de liefdevolle hulp niet nodig heeft,
en de nood van de tijd stelt ieder meer dan genoeg in de gelegenheid hulpvaardig
mee de helpen en de naaste bij de staan in elke nood.
Wiens hart bereid is te helpen, zal ook bemerken waar zijn hulp nodig
is, hij zal de hachelijke positie van de ander inzien en dadelijk bijspringen;
en hij zal ondersteund worden door geestelijke zijde, aan wie ook de begeleiding
van de wezens op aarde is opgedragen. Want het werk van dezen gaat ook
steeds zonder ophouden uit naar het redden van op een dwaalspoor gebrachte
zielen in het hiernamaals alsook op aarde. Het hart van dezen, dat in
liefde voor al deze zielen slaat, onderkent de noodtoestand van de wezens
en springt dadelijk bij tot hulp bereid, zowel in geestelijk als in aards
opzicht. Want beide gaan hand in hand.
Elke hulp, aards verleend, heeft onuitsprekelijke zegen als gevolg, want
dit is een werk van liefde en bijgevolg neemt de mens deel aan het verlossingswerk
van de goddelijke Heiland, al is het ook nog onbewust en moge zo de mens
zijn best doen te helpen en te lenigen waar hij maar de medemens in nood
ziet, want wat hij op aarde verzuimt, moet hij daarboven in het hiernamaals
goedmaken, maar op aarde levert het onmetelijke vruchten op.
Amen |