Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.0839
31 maart 1939

Misvorming en de zegen ervan

Een onvrijwillige maar uiterst heilzame levensbeproeving heeft de mens te doorstaan, wanneer hij door zijn uiterlijke gestalte niet in staat is aan aards genot te hangen, dat wil zeggen: wanneer hem door een of andere handicap de gelegenheid tot onverdeeld levensgenot onthouden is en hij zo noodgedwongen moet afzien van aardse vreugden. Hij is nu weliswaar in groot gevaar in verbittering aan zijn Schepper te denken of Hem zelfs geheel en al af te wijzen, daar hem de wil van een Godheid die naar zijn mening de stervelingen onrechtvaardig met gaven bedeelt, onbegrijpelijk is. Wanneer hij echter ondanks zijn tegenslag een diep geloof heeft, is hem de geestelijke vooruitgang veel eerder mogelijk, omdat het voor hem gemakkelijk wordt, de wereld met haar verlokkingen te weerstaan en hij door het gebrek aan aardse vreugden zich veel meer met geestelijke vraagstukken bezighoudt - die hem veel eerder de staat van rijpheid bezorgen. Zo komen deze mensen vaak in korte tijd tot de juiste opvatting omtrent hun leven. Zij verlangen van het leven niet meer de volkomen vervulling, maar wachten op de tijd die aan hun aards bestaan een einde maakt, ervan overtuigd dat dan pas het ware leven begint en hun aardse levenswandel overeenkomstige gevolgen heeft in het hiernamaals.

En zo heeft dus de gehandicapte mens op aarde een zeker voordeel, omdat voor hem het zich ontzeggen van aardse vreugden bij wijze van spreken gemakkelijker wordt gemaakt dan voor een welgeschapen mens die voortdurend aan de verzoekingen van de wereld is blootgesteld. Maar alleen dan, wanneer hij in dezen zijn aandeel levert, wanneer hij in overgave aan de wil van God, zijn lot dat hem is opgelegd accepteert en hij zijn Schepper dankbaar is dat Hij hem het leven gaf. Is zulk een mens geestelijk actief, dan zal hij ook spoedig de vorm van zijn lichaam niet meer als tegenspoed zien maar het geestelijk leven als een begerenswaardig doel beschouwen. Hij zal alsmaar trachten zijn geestelijke kennis te verrijken en hij zal ook de medemensen liefde schenken en vanwege zijn lot niet mopperen of zelfs tegen God in opstand komen.

Amen