BD.0771 9 februari 1939 Na een bekendmaking in trance Het goddelijke in jullie zal de waarheid wel van de leugen weten te onderscheiden. En als jullie de Heer vertrouwen schenken, beschikken jullie over een krachtig beoordelingsvermogen. Verwerp daarom wat jullie niet geloofwaardig lijkt en behoud wat het hart aanspreekt. Het is absoluut niet de wil van de Heer, dat een onrijpe geest zich uit. Alleen de wil van de mensen is daar de oorzaak van. De zuivere geest echter beijvert zich voor de volledige waarheid en geeft daarom het ontvangende mensenkind een verscherpt beoordelingsvermogen om het voor het aannemen van het onware te behoeden. En zo is steeds voorzichtigheid en de grootste oplettendheid geboden, verbonden met een gelovige overgave aan de goddelijke Heiland, dan herkent de mens het duidelijkst waar de waarheid en de leugen versmolten zijn. De diepste opwellingen van een mensenhart zijn te veelsoortig en te uiteenlopend. Wat de mens beweegt, galmt heel vaak na en is soms waarneembaar op momenten van een volledig los zijn van de aarde. Het geestelijke beleven dringt door en neemt de overhand, juist door de wil van de mens, die zulke gedachten opneemt en nu hoorbaar uit. Op zulke momenten hebben de geesten van de leugen dan macht over de mensen, die totaal geen tegenstand bieden, en dan uiten ze zich. De goede geestelijke krachten moeten dan terugtreden, omdat de wil van de mensen de eerstgenoemden geen halt toeroept, maar zichzelf in bezit laat nemen. De goede krachten kunnen nu van hun kant alleen maar verhinderen, dat die bekendmakingen ingang vinden in het aandachtig luisterende mensenkind. En ze kunnen dit kind voor het aannemen van een valse leer behoeden en als het kind door twijfel overvallen wordt, dan is het geboden om de inhoud van de bekendmakingen ernstig te onderzoeken, wat alleen maar door innig gebed succesvol kan zijn. Maar waar het mensenkind zich in vol vertrouwen tot de hemelse Vader zelf wendt, zal hem op de duidelijkste manier opheldering gegeven worden. En zo wordt jou verteld, dat steeds alleen de liefde van God het heersen en werkzaam zijn bepaalt, maar dat nooit wraak genomen wordt of er vergolden wordt door de goddelijke liefde. En in dit besef is elke gebeurtenis pas goed op waarde te schatten. Het mag er dan nog zo veel de schijn van hebben, dat de bestraffende hand van God ingrijpt, maar altijd is de liefde voor Zijn schepselen de aanleiding voor het ingrijpen op een voor de mens onbarmhartig lijkende manier. Steeds moet elke gebeurtenis bewerkstellingen dat de schepselen, die zich van God als de eeuwige Liefde verwijderd hebben, de weg naar Hem weer terugvinden. Maar nooit is haat, vergelding of liefdeloos straffen het motief van het goddelijke ingrijpen, want voor al Zijn schepselen is Hij dezelfde liefdevolle Vader en Hij probeert al Zijn kinderen voor de eeuwigheid te winnen. En als dit voor jou te begrijpen valt, zal ook jij weten te onderscheiden. Amen |