BD.0745 14 januari 1939 Invloed op de stijfkoppigheid En er zullen er velen zijn naar wie Mijn hulp van boven gestuurd wordt, maar hun geest zal niet willen ontvangen. Ze blijven in hun starre gedachtewereld en wijken daar geen jota van af, ofschoon ze voor hun zienswijze geen enkel bewijs hebben maar steeds alleen gemakzuchtig alle verantwoording voor hun leven willen afwijzen en zich daardoor de grootste schade voor de ziel berokkenen. Maar nu wordt van geestelijke zijde met alle kracht op deze aarde ingewerkt. Ook onder hen zal het verlangen om door te dringen in geestelijke kennis merkbaar worden. En daarom is het raadzaam om aan zulke nog dwalende mensen de leer van God zo aan te bieden dat hun opmerkzaamheid in de eerste plaats gevestigd wordt op de bekendmakingen die minder de kerkelijke leerstellingen aanroeren. Want een zekere weerstand tegen al het dogmatische maakt hun afwijzing begrijpelijk, daar ze juist aan deze dwalingen aanstoot nemen en daar nu juist helemaal afstand van willen nemen. Een grondige reiniging van de oude overleveringen zal ook deze mensen alleen maar gunstig beïnvloeden en voor zuiver inhoudelijke uiteenzettingen zullen ze veel eerder toegankelijk zijn dan voor vrome praatjes, die hen eerder tegenstaan. In plaats van het huidige ongeloof ten opzichte van de oude leerstellingen zal er een geestelijk zoeken beginnen bij al diegenen, die nog niet helemaal verwereldlijkt zijn. Er dringen zich vragen aan hen op, waarvan de beantwoording hen niet onbelangrijk lijkt. En met het oog op de moeilijke tijd beginnen ze zich met diepere gedachten bezig te houden en zoeken ze naar opheldering. En daarom is vaak de eerste aanleiding voor zulke innerlijke overpeinzingen zegenrijk te noemen. Dan verbinden zich immers de vreemdste toevalligheden en gelegenheden met elkaar om de zoekende mensen naar het licht van de waarheid te leiden, zij het vaak ook pas na langere tijd. En zo is elke moeite gezegend, vaak in eerste instantie niet zichtbaar, zelfs eerder met een schijnbaar negatieve uitwerking. Maar af en toe grijpt het leven zelf zo in, dat de mens zijn gedachten niet helemaal vrij kan maken van het gehoorde. En op zulke toevalligheden en gebeurtenissen bouwt de geestelijke wereld uit het hiernamaals. De onvermoeibare werkzaamheid van de geestelijke wereld kan niet zonder invloed blijven, ofschoon slechts zeer weinigen aandacht schenken aan het feit dat ze meer en meer het verlangen hebben om zich van het aardse leven af te wenden en zich met geestelijke vraagstukken bezighouden. In eerste instantie onwillig en de gedachten snel weer verwerpend, maar steeds weer terugkerend tot dezelfde gedachten. De mensheid is zeer arrogant. Ze gelooft zich zonder geestelijke kennis te kunnen redden, houdt alleen alle aardse aangelegenheden maar voor opmerkenswaardig en blijft daarom in geestelijke armoede, terwijl ze toch pronkend en overtuigd haar geestelijke superioriteit op de voorgrond plaatst. En aan zulke mensen is moeilijk het evangelie te prediken. Hen inzicht te verschaffen in de goddelijke schepping en hun denken te stimuleren door onloochenbare feiten kan ook een verandering van hun denken teweegbrengen en dan is er een hele kleine zaadkorrel in een bodem gevallen, waarin het moeizaam verzorgd moet worden om op te komen en vrucht te dragen. De liefdesgeest van de Vader zal zo'n streven zegenen, en met vergrote kracht zal het woord binnendringen in zulke gewillige harten, die hun verzet eindelijk hebben opgegeven, zich van elke vooropgezette mening onthouden en proberen door de nacht tot het licht te geraken. Maar er zal een lange tijd voor nodig zijn. Toch moet er altijd eerst een begin zijn, als er eens succes behaald moet worden. Menig mens zoekt de waarheid en herkent haar nog niet, omdat hij niet op de juiste manier zoekt. Maar veel eerder zal deze tot de waarheid en het inzicht komen dan degene in wie het verlangen naar de waarheid niet aanwezig is, die niet zoekt en alleen de mening van anderen aanneemt, zonder deze zelf onderzocht te hebben. Deze zal waarlijk in het duister wandelen, tot zijn verharde hart het verkeerde van zijn denken en handelen heeft ingezien. Laat een ieder ernstig bij zichzelf nagaan wat hem tot afwijzing van de gaven van boven beweegt. Geestelijke krachten zullen degene, die niets anders dan de waarheid probeert te doorgronden, te hulp komen. Maar degene, voor wie alleen al de gedachte aan verantwoording onbehaaglijk lijkt en hem deze laat afwijzen, die verblijft in de nacht van het ongeloof en elke geestelijke hulp zal tegenover zijn starre begrip tot niets in staat zijn. En tegen zulke mensen zal de Heer veel scherpere maatregelen moeten nemen, als Hij ze niet aan de eeuwige ondergang wil prijsgeven. Amen |