BD.0740 10 januari 1939 Inkeren in het innerlijk - Wilskracht door goddelijke genade Het is het belangrijkste in het leven dat jullie vaak in jezelf keren. Dat jullie je steeds inspannen om de zegen van de genade van God te krijgen, want de genade van God brengt de wilskracht tot leven. Jullie zullen ver weg van de wereld, op de momenten van stille inkeer, het sterker worden van de wil gewaarworden, en er zal aan de ziel geen tegenstand geboden worden als ze de weg naar boven nemen wil. Alles wat de ziel nodig heeft, wordt haar immers overvloedig gegeven zodra ze ernaar streeft, maar het is aanzienlijk moeilijker om zonder de door haar gemakkelijk te verkrijgen genade vooruit te komen. Ja, meestal wordt het volkomen in twijfel getrokken, want het mensenkind zal in zijn streven eerder achteruitgaan dan op dezelfde trede van ontwikkeling blijven wanneer de liefde van God hem niet behulpzaam tegemoet komt door de genade. Vergeet daarom niet om deze genade af te smeken, omdat jullie eigen wil toch onontbeerlijk is. Maar jullie worden daar, zodra jullie wil ernaar verlangt, overvloedig van voorzien. Jullie mogen nooit vergeten dat de hemelse Vader jullie elke denkbare hulp laat toekomen, maar dat deze altijd afhankelijk gemaakt moet worden van jullie wil. Dat de genade van God jullie niet verleend kan worden zolang jullie niet zelf daarnaar verlangen en erom vragen. Als jullie willen, zullen jullie ontvangen. Maar jullie ondersteunen zonder jullie wil zou betekenen dat God door Zijn wil passieve wezens zou laten ontstaan, bij wie de vrijheid van de wil afgenomen zou worden. Zo is het toch buitengewoon gemakkelijk te begrijpen waarom jullie je steeds en steeds weer in het gebed tot de hemelse Vader moeten wenden. Jullie moeten niet om het aardse vragen, maar ernstig bezorgd zijn om het welzijn van jullie ziel, dan is ook jullie aardse welzijn verzekerd. Vaak komen er dagen waarop jullie minder aandacht schenken aan jullie innerlijke leven, dat jullie in geestelijk opzicht als het ware onbekommerd en passief voortgaan en de genade van God jullie daarom niet kan toevloeien, wat een verzwakking van de wilskracht, een nonchalant worden en een zekere onverschilligheid ten opzichte van het geestelijk welzijn tot gevolg heeft. Al deze verschijnselen moeten jullie waarschuwen om niet in deze toestand te blijven. Ze moeten steeds een zachte aansporing voor jullie zijn om je weer te verenigen in gebed en de hulp van God af te smeken tegen de vermoeidheid van de geest. En aan dit verzoek zal ook gevolg gegeven worden, want de Vader laat een om zijn zielenheil worstelend kind niet zonder hulp. Jullie moeten zijn aangespoord door het woord uit het evangelie: ″Vraag, en jullie zal gegeven worden. Klop aan, dan zal worden open gedaan″. Amen |