BD.0725 27 december 1938 Toelating van boven ter verhoging van de wil om weerstand te bieden De gebeurtenissen van het dagelijkse leven wisselen elkaar met volledige toestemming van de Heer af en alle voorvallen zijn als het ware een toelating van boven, daar ze steeds slechts beogen om de wil om weerstand te bieden te stalen en de toestand van de ziel steeds lichter en helderder te laten worden. Waar de mens vaak aarzelend wil worden, daar gebruikt hij meer energie, omdat de zwakke toestand van zichzelf hem niet bevalt en hij deze graag zo snel mogelijk wil opheffen. Deze toenemende wilskracht om zulke weerstanden te overwinnen, laat de ziel steeds rijper worden, want alle strijd die geestelijke weerstand betreft, is in overeenstemming met de wil van de Schepper en moet dus ook tot volmaaktheid leiden. En dus is elke gebeurtenis die tot actieve geestelijke werkzaamheid aanleiding geeft ook door God toegelaten, daar ze bevorderlijk is voor de scholing van de mens en dus alleen een zegenrijk effect kan hebben, maar de mens ook een erge terugval kan opleveren. Maar dit laatste alleen dan wanneer de wil van het mensenkind, om in de goddelijke ordening te leven, afneemt. Dat wil zeggen, wanneer al het streven naar boven plotseling als onrendabel wordt ervaren en daarom opgegeven wordt. Dit is echter alleen te vrezen bij zulke mensen, voor wie het nooit ernst was om inzicht in de eeuwige waarheid te krijgen of die zich niet volledig van het aardse kunnen losmaken. Die wispelturig nu eens weer het ene, dan weer het andere nastreven en niet de kracht tot volharding uit het gebed halen. Hen zal het ook steeds ontbreken aan kracht om de geboden van God te onderhouden. Juist dat, wat hen ontbreekt, zoals wilskracht, inzicht of liefde, moeten zij door ijverig te bidden, proberen te vergroten. Ze moeten de genadegaven van de Heer niet achteloos aan zich voorbij laten gaan. Ze moeten proberen deze genade waardig te worden en zolang in innig gebed tot God strijden om de aaneensluiting met Hem, die dan de levensweg van het mensenkind gemakkelijk begaanbaar maakt. Want de Heer geeft alles aan een om zijn zielenheil biddend kind. Steeds weer moet erop gewezen worden hoe waardevol het is wanneer de mens niets meer begint zonder de aaneensluiting met de hemelse Vader gezocht te hebben. Want dan gaat de Vader als het ware met Zijn kind mee. En waar schijnbare weerstand het kind verontrust, daar worden slechts nieuwe wegen geëffend. Voor de mens nog niet goed te begrijpen en overzichtelijk, maar door de wijze Schepper weldoordacht zo ingevoegd, dat een strevend mens het in ieder geval geestelijk kan benutten, want in het dagelijks soepele verloop van het leven op aarde kan zich moeilijk een strijder ontwikkelen, die eens in volle overtuiging kan opkomen voor de naam van God. Alles, wat de mens voor zijn medemensen verdedigt, moet hij van tevoren in zichzelf gevoeld hebben. Hij moet geestelijk doorgedrongen zijn in elk vraagstuk voordat hij in staat is om dit voor anderen op te lossen. En wanneer de Heer een strijdend leger uit jullie wil laten voortkomen, moet Hij jullie ook tot deze strijd om de waarheid vormen en dit kan alleen maar gebeuren, doordat jullie oefenen om te strijden voor de naam van de Heer tegen alle vijandelijkheden van de zijde van de wereld, die daarom laten dwalen, omdat voor hen de grote eindeloze liefde van God niet te begrijpen is en ze daarom alles met de ogen van de wereld bekijken. Zelfzuchtig en liefdeloos werelds belang nastreven en daarbij het belangrijkste vergeten, namelijk dat er gedurende de tijd van het aardse leven een vurige strijd beginnen zal. En het zich met ware ijver alleen voor God en de waarheid inzetten, zal de mens ook uit de hem beklemmende, schijnbaar onoverkomelijke levensomstandigheden bevrijden en hem steeds nieuwe kracht geven om de weg, die beslist naar het doel moet leiden, te vervolgen. Amen |