Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.0721
25 december 1938

Herkennen van de Godheid alleen door liefde – Zoekenden naar God

Jullie kunnen de Godheid louter in de liefde herkennen en er zal een geweldige drang naar de waarheid in jullie zijn, wanneer jullie in de liefde werkzaam zijn. Wat zich aan de mensen openbaart, is God als de Liefde zelf. Wie daarom in het licht van de waarheid staat, moet door de liefde gegrepen zijn en moet zich nu schikken in alles wat door de liefde van God gewild is.

Degene, die daarom de wil van de Heer uitvoert en naar steeds hogere voltooiing streeft, baseert als het ware alles wat hij doet op de liefde voor God en verenigt zich dus, als van God uitgegaan, weer met de oerkracht van al het bestaan: de goddelijke liefde. Al het verdere werkzaam zijn, moet nu de innerlijke kracht van de liefde versterken. De mens moet voortaan alle geestelijke kracht, die weer zijn wil tot liefhebben vergroot en hem aanspoort om deze in de daad om te zetten, tot zich trekken. Want alle kracht in de hemel en op aarde, die in de liefde tot God, die de Liefde zelf is, zijn oorsprong heeft, zal zich verenigen.

Daarom zullen alle wezens op aarde die God zoeken, eerst zichzelf verinnerlijken, zodat ze door het aannemen van het woord van God, dat uitvloeisel van goddelijke liefde is, bekwaam worden om God te herkennen. En vanuit het inzicht zal de liefde voortkomen en voortdurend blijven toenemen. En omdat God de Liefde zelf is, zal het zoeken van de wezens op aarde waarlijk niet zonder succes blijven, want alleen al het verlangen naar God is liefde. De mens is zich hier alleen niet van bewust, want de Heer pakt elk wezen, dat Hem zoekt, met Zijn liefde vast.

Als jullie dat willen begrijpen, kijk dan om je heen in de natuur, waar een eeuwigdurend ontstaan getuigenis aflegt van de onvermoeibare wil om te scheppen, van de voortdurend actieve werkzaamheid van de liefde van God. Alles wat ontstaat, moet leven om tot God te geraken. En al is zijn weg ook eindeloos lang en moeizaam, het wezen staat toch als laatste de mogelijkheid van het lichamelijk leven als mens te wachten. En dit zal hem vervulling brengen als de vrije wil geen tegenstand biedt aan de goddelijke wil.

Zo zal begrijpelijkerwijs de liefde van God de mens vastpakken, waar slechts de geringste wil naar boven zich laat opmerken, en het vurige verlangen van degene die God graag in zijn hart wil herkennen, zal waarlijk niet onvervuld blijven. En alle geestelijke kracht zal zich verenigen om de tot dusver geïsoleerde kracht, door het toestromen van geestelijke kracht van gene zijde, te versterken. En zo zal een waarachtig God zoekend mens nooit het gevoel van eigen zwakte ertoe aanleiding laten zijn om zijn plan te laten rusten, maar steeds nieuwe wilskracht zal hem duidelijk de weg van het inzicht laten vervolgen en hem uiteindelijk naar het doel leiden.

Amen