BD.0688 Aards bezit en eigenliefde - Geestelijk bezit en naastenliefde Een uitgestrekt arbeidsveld zal het werken in liefde steeds
zijn, onophoudelijk zult u zich daarin kunnen oefenen, als uw wil zich
maar neigt tot de eeuwige Godheid. Aan de volheid van liefdeloosheid onder
de mensen zult u ook herkennen, hoever de geest van de mens zich heeft
verwijderd van het bewustzijn, dat er een God is. Hoe hij alsmaar naar
de bevrediging van zijn "ik" zoekt en alle liefde waartoe
hij in staat is alleen dit "ik" geldt. En van deze eigenliefde
gaat steeds alleen onheil uit. De zucht om al het mogelijk voor zich te
bezitten, is de reden van alle slechte gewoonten en ondeugden, die dan
aan zo'n mens vol eigenliefde kleven. U kunt het al merken aan het
eenvoudige proces van de vermeerdering van goederen. De mens zal steeds
alleen maar proberen, alles voor zichzelf te verwerven wat hem begerenswaardig
voorkomt en geen middelen schuwen om ze te verkrijgen, die tegen Gods
geboden ingaan. Hij zal zich eigen maken wederrechtelijk of door list
en bedrog te proberen de medemensen schade toe te brengen. Hij zal de
leugen niet schuwen, wanneer die hem maar het geringste voordeel oplevert.
Maar de liefde voor de medemens zal hij nooit meer beoefenen en zodoende
ontbreekt hem alles, wat hem dichter bij de eeuwige Godheid kan brengen. |