BD.0655
6 november 1938
Verbinding met God is nodig voor het ontvangen van het woord van God en de goddelijke wijsheden (1)
Het wezenlijke van het bestaan op aarde zal steeds de vereniging met God blijven. Al het andere is onbeduidend en onwaarschijnlijk. En zo kan een mens in het volle bezit van alle geestelijke aardse bekwaamheden zijn en toch niet de ware reden van het zijn herkennen als hij de volledige schepping inhoudelijk niet beschouwt zoals noodzakelijk is om de verbinding met God te verkrijgen. Want niets is hinderlijker voor de mens dan in het bewustzijn van zijn eigen bekwaamheid en begaafdheid te blijven die hem ver weg houdt van het ware besef. Want het ware besef vindt zijn oorsprong alleen in het gevoel van het niets-zijn ten opzichte van de eeuwige Godheid. Pas dan zoekt de mens de verbinding met de Godheid en pas dan kan er begonnen worden met de geestelijke arbeid aan zichzelf. Maar zonder dit besef blijft de mens blind hechten aan het verkeerde denkbeeld over zijn waarde en al zijn wereldwijsheid is alleen maar een des te grotere hindernis, des te meer ze hem in zijn verhevenheid bevestigt.
Als jullie God willen herkennen, kijk dan naar Hem op. Maar naar Hem opkijken kunnen jullie alleen maar in diepe deemoed en het besef van jullie nietige zelf. En dan verheft de Heer jullie, want Zijn wijsheid is altijd en eeuwig dezelfde. Maar wat is daarmee vergeleken de wijsheid van de mensen? En wie meent deze te bezitten, heeft voor de Heer niet veel wijsheid. Alleen het wekken van de goddelijke geest in zich is wijs en juist voor God, want alleen dan kan hij zich wijsheden eigen maken die God zelf hem geeft en die alle aardse wijsheid te boven gaat. En daarom is het enige nastrevenswaardige in het leven, het zich in de geest verbinden met God en dan door de eeuwige Schepper en hemelse Vader, de Leermeester van alle goddelijke waarheid, waardig te worden gevonden deze te ontvangen. En daarom is alleen maar een algehele overgave aan Hem nodig om zich in de grootste wijsheid en het helderste herkennen te bevinden. Zo zal al het menselijk weten alleen maar ijdel stukwerk zijn, maar diepgaand en onbegrensd de kennis van goddelijke waarheden, waar de goddelijke waarheid in zuiverste vorm aan het mensenkind gegeven wordt. En zo kan nooit betwist worden dat iedere ingreep van de eeuwige Godheid steeds alleen maar tot doel heeft het weten van de mensheid te verdiepen. De mens moet als het ware in die toestand geplaatst worden om zonder aardse hulp zijn kennis te vergroten en dat door goddelijke hulp, om opnieuw in de mensen op aarde het verlangen te wekken eveneens de verbinding met God ijverig na te streven, opdat hen evenzo het weten ontsloten wordt van dingen die aan de erkenning van de schepping bijdragen en hiermee ook het geloof in de eeuwige Schepper versterken.
Het hele leven krijgt meer inhoud zodra de mens een juist beeld heeft van de eeuwige Godheid en Zijn schepping en hij tracht nu iedere handeling in overeenstemming te brengen met de goddelijke wijsheid. Hij tracht zo goed mogelijk in de juiste orde naar de erkende wil van God te leven en is bang voor een terugval in de geestelijke blindheid en zal zich nu weer om hulp smekend naar de eeuwige Godheid wenden en haastig zullen de geestelijke vrienden het mensenkind ondersteunen, opdat steeds de wil en het verlangen naar geestelijke waarheid levendig blijft en hem steeds weer vervulling kan geven. Zo blijft alleen die mens wetend en echt verstandig, die zich in alle deemoed met de Heer verbindt. Die, zonder deze verbinding te hebben nagestreefd, niets meer begint en dus zijn hele wezen doordrongen is van de liefde tot God, die steeds alleen maar tot uiting komt in het verlangen naar uiteindelijke vereniging. En daarom gaan de mensen vaak zo volledig nutteloos door het leven omdat ze het wezenlijke niet herkennen, want zonder dit besef is al het denken en handelen waardeloos. Het beweegt zich alleen maar in aardse richting en draagt niet het geringste bij aan de ontwikkeling van de ziel. Daarom is de ware wijsheid alleen maar daar te zoeken waar de verbinding met de Heer het innigst nagestreefd wordt, want daar onderwijst de hemelse Vader zelf en Zijn leer is waarlijk boven iedere twijfel verheven. Hij geeft de zuiverste, pure waarheid aan de mensen op aarde die van goede wil zijn.
Amen |