Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.0647
31 oktober 1938

De zorg voor het lichamelijke welzijn

Aan de wereld met haar eisen wordt meestal tegemoet gekomen en er doen zich zo veel gelegenheden voor waarin de mens verreweg meer bezorgd is om dat wat vergankelijk en volledig waardeloos is aan het einde van de dag. En toch zou de werkzaamheid van de mensen voortdurend alleen maar het zielenheil moeten gelden en zou de strijd om de dagelijkse behoeften hem alleen maar in de kleinste mate moeten bedrukken, maar niet als het belangrijkste van het leven op aarde worden beschouwd. Want het is veel gemakkelijker om te voldoen aan de eisen van het lichaam op aarde dan aan die van de ziel voor de eeuwigheid. Het gaat er in het leven op aarde toch om het grootste probleem op te lossen, het gaat om de bevrijding van de ziel uit haar duizenden jaren lange gevangenhouding in de materie, het gaat om de definitieve terugkeer naar God, de dragende Kracht van al het licht, terwijl het lichaam slechts voor een korte tijd zijn uiterlijke instandhouding vergt en aan dit verlangen met gemak kan worden voldaan met het juiste besef en de juiste instelling tegenover God.

Als de mens de school van de geest op de juiste manier voltooit, dan is hem de garantie gegeven goed voorbereid op de eeuwigheid de scheiding van de ziel van het lichaam te kunnen verwachten, want hij heeft dan de tijd op aarde benut zoals het zijn opdracht was en uit eigen beweging heeft hij aan de vervolmaking van zijn ziel gewerkt. Het lichaam echter, dat God hem voor zijn aardse opdracht gegeven heeft, ontvangt eveneens de goedheid en liefde van de hemelse Vader en verzorgt hem met alles wat voor het leven noodzakelijk is. En zo is de zorg hierom volledig ongegrond. Het leven op aarde zal ook veel gemakkelijker te verdragen zijn als men voortdurend de toestand van de ziel in aanmerking neemt. Deze kan echter alleen maar dan overvloedig bedacht worden als aan alle wereldse interesses weinig aandacht besteed wordt. Beide zo tegenover elkaar staande problemen laten zich niet tegelijkertijd oplossen. Aan de wereld met al haar eisen kan niet gelijktijdig genoegdoening worden gegeven, als de arbeid aan de ziel om de toestand van volkomenheid te verkrijgen, voort moet gaan. Slechts één is volkomen mogelijk en daarom moet de mens een beslissing nemen en kan hij steeds alleen maar naar één zijde volledig werkzaam zijn.

De mensen denken er zo weinig aan dat ze toch al het aardse op moeten geven als het uur van de dood nadert, dat ze zich toch in de tijd op aarde een andere schat kunnen verzamelen, die onvergankelijk is. Die hen, bij de aanblik van de dood, niet afgenomen kan worden en die de dood, het scheiden van de wereld, tot een pijnloos, bevrijdend binnengaan in de eeuwigheid kan vormen. Dit alleen al zou hen moeten aansporen zich gedurende het leven van hun lichaam onvermoeibaar over te geven aan de eigenlijke werkzaamheid en alle aardse verlangens te verstikken. Zij zouden gedachten aan aardse verzorging ver van zich moeten houden, maar ieder uur voor de verlossing van de ziel uit haar omhulling zou hun als belangrijk moeten voorkomen. Wie al te zeer bezig is met de zorg voor zijn lichamelijk welzijn heeft alleen maar te verwachten dat dit door een onzichtbare macht verslechterd wordt. Dat zowel de lichamelijke toestand als ook het bezit van aardse goederen blootgesteld wordt aan bedenkelijke schokken. Hij heeft te verwachten dat hem zowel het ene als ook het andere afgenomen wordt om ook hem op de eigenlijke opdracht van het leven op aarde te wijzen en hem de vergankelijkheid van al het aardse voor ogen te houden.

Terwijl aan de andere kant een om het heil van de ziel bezorgd, bedrijvig mensenkind in de behoeften van het dagelijkse leven altijd wordt voorzien, als door de Vader Zelf aan de kinderen aangeboden, opdat zij van de zorg hiervoor bevrijd zijn en zich ongestoord aan hun geestelijke arbeid kunnen wijden. Wat de mens bereidwillig opgeeft, dat zal hem in ruime mate toegestuurd worden, want de Heer weet alles. Hij kent ook de behoeften van het mensenkind en wil hem het leven draaglijk maken als het alleen maar streeft naar het enige wat belangrijk is. Maar alle inspanningen die de verbetering van het aardse leven gelden, zijn nutteloos en kunnen daarom ook niet de goedkeuring van de hemelse Vader wegdragen. Integendeel, ze hinderen de mens bij de vervulling van de opdracht die het eigenlijke doel van zijn belichaming op aarde is.

Amen