BD.0623 16 oktober 1938 Gebed in de naam van Jezus - Schouwen in de droom - Liefde en wijsheid Wat jullie in mijn naam vragen, zal jullie gegeven worden. Zo heb Ik Zelf jullie de verzekering gegeven dat jullie op aarde ontvangen waar jullie gebrek aan hebben, en ieder gebed zal verhoord worden als het jullie zielenheil tot voordeel strekt. Daarom zal mijn liefde ook eeuwig zijn bij jullie, die deze liefde van Mij afsmeken. En als jullie nu geloven dat jullie je door het aanroepen van mijn naam van iedere bijstand verzekeren, waarom vrezen jullie dan nog? Zie, mijn lief kind, als jullie in Mij geloven, dan is iedere hulp voor jullie zeker, want Ik verlaat de mijnen niet en wil niet dat ze in angst en zorgen zonder hulp zijn. En hoeveel liever zal Ik de smeekbede verhoren die het zielenheil van een kind op aarde geldt. Jullie hebben voor Mij een woning bereid in jullie harten, en waar Ik Mij ophoud, is leed en nood verbannen. Laat Mij steeds alleen maar voor jullie zorgen, houd voor Mij alleen maar jullie hart zuiver en vertrouw Mij, dan zal alle leed veranderen in vreugde en jullie zullen reeds op aarde Mij naderbij komen en eens in het hiernamaals. En verneem nu wat jouw Heiland aan jou bekend maakt: op een nacht zal jouw geest op zonnige wegen zwerven, wanneer jouw ziel zich losmaakt van haar lichamelijke omhulling, en het leed van de tijd op aarde zal vergeten zijn in de aanblik van de onvermoede heerlijkheid in het hiernamaals. Zo zal de geestelijke sfeer jou vertrouwd worden, met het doel het rijpen van jouw ziel, opdat jij de taak op aarde geheel kunt uitvoeren in de diepste overtuiging, want mijn arbeiders moeten uiterst sterk zijn in het geloof, willen zij de tegenstand kunnen trotseren. Zij moeten opgaan in de liefde tot Mij, want deze liefde zal hun kracht geven in de strijd voor mijn naam. De wijsheid alleen, zonder liefde, zou een dood woord zijn, maar jij moet in de liefde en in de wijsheid staan, en door jou zullen ontelbaren de leer Gods ontvangen en het aanhangen. Deze liefde zal een levend geloof aantrekken, want wie Mij van ganser harte liefheeft, die gelooft ook in Mij. En wie het geloof heeft, staat in mijn genade, en zo herkent hij, die in mijn genade wandelt, de geest van God, want hij hecht niet meer aan de wereld, maar leeft in Mij en met Mij, en Ik begeleid hem op alle wegen. De aanblik van de hemelse heerlijkheid is uitzonderlijk voor zo’n mensenkind. Hij ziet en begrijpt het evenwel niet. Zijn oog ziet licht en gelooft het niet te kunnen verdragen en zijn lippen vormen alleen maar een dankgebed, en vol liefde en mildheid is de blik van de Heiland gericht op dit mensenkind, en het vurige verlangen in diens hart groeit tot in het onmetelijke. Maar het moet naar de aarde terug en het droomland weer verlaten, want de taak op aarde is nog niet volkomen vervuld. Nochtans is de kracht toegenomen, het geloof is versterkt en de liefde ontvlamt tot de hoogste gloed. De wil om te dienen is voor het mensenkind het heiligste voornemen. Het geeft zich geheel en al aan de goddelijke Heiland in eigendom, want mijn liefde heeft het met alle macht vastgegrepen. In zaligste verzonkenheid zul je dan je opdracht vervullen en voor Mij een trouwe dienaar en verkondiger van mijn woord zijn. En mijn liefde zal je zegenen. Amen |