Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.0619
14 oktober 1938

Vrije wil – Beseffen – Onderwerpen aan Gods wil


Mijn lief kind, stel je mijn nabijheid voor, dan blijf je onlosmakelijk met Mij verbonden. Zie, wat door Mij bestemd is om het aardse te doorlopen, gaat ook de weg op aarde volgens mijn wil, net zo lang tot het levende wezen een eigen wil gegeven is. Dan is mijn wil alleen maar voor zover werkzaam dat Ik de mens zo leid, zodat hij zelf het grootst mogelijke nut voor zijn ziel kan behalen.

De mens ziet pas dan mijn beschikking in, als hij verzuimd heeft deze goed te benutten. Dan weet hij ook hoe sterk zijn wil de mijne tegenwerkte en hoe hij zich van de vrije wil bediend heeft in het nadeel van de ziel. En toch is dit besef voor hem tot voordeel, als hij zich voortaan inspant zich aan de goddelijke wil te onderwerpen. De innerlijke stem wijst hem herhaaldelijk de juiste weg, en als hij dan elke levenssituatie dankbaar aanneemt uit de hand van de Schepper, dan zal hij hier steeds groot voordeel van hebben, want Ik geef alle kinderen van de aarde die mogelijkheden die het meest nuttig zijn voor hun ontwikkeling. De moeilijke levensomstandigheden zijn niet nadelig voor de ziel, daarentegen kunnen vaak de gunstige omstandigheden een nadelige uitwerking hebben, echter ook alleen maar dan, als de vrije wil de verbinding met de eeuwige Godheid verbreekt.

Nu wordt de mens geestelijk levend door de invloed van hogere geestelijke wezens. De bekommernis om de dwalende mensen laat ze onophoudelijk werkzaam zijn, en zo wordt de gedachtegang van de mensen steeds weer beïnvloed vanaf deze zijde. En bij niet geheel verharde mensenkinderen lukt het de geestelijke wezens meestal de gedachten aan de Godheid te doen herleven, en nu heeft de verdere werkzaamheid van deze geestelijke wezens in de meeste gevallen ook succes. Want de mens, wanneer hij de Godheid erkent, is veel gelukkiger in dit bewustzijn en laat dan dit inzicht niet meer vallen. Hij doet er zijn best voor zich het godsbegrip zo eigen te maken, dat spoedig al het denken zich vergeestelijkt, dat hij nu God zoekt uit vrije wil en Hem ook zeker vindt, want God laat zich door iedereen vinden die Hem maar zoekt. Zelfs de meest ongelovige erkent een hogere macht, weet zich daar alleen geen juist begrip van te maken.

Het gebod van de naastenliefde is echter de ladder, op haar treden is het inzicht te zoeken. Ga nu op in het juist opvolgen van dit gebod en het zal jullie als schellen van de ogen vallen - jullie, wie het besef nog zwaar valt. Plotseling zullen jullie dan begrijpen dat God alleen in de liefde is en dat Hij jullie nabij is, als jullie alleen maar jullie naasten liefhebben als jezelf en hiermee God boven alles. En hebben jullie dit beseft, dan drijft de geest jullie opwaarts en jullie wil volgt zonder weerstand. Jullie hebben de eigen wil nu ondergeschikt gemaakt aan de wil van God en worden zo in alle wijsheid geleid. Wat jullie tot dan onduidelijk was, beginnen jullie te begrijpen naarmate de liefde dieper en machtiger in jullie werkt. Zo heeft mijn wil jullie geleid, maar op grond van jullie vrije wil traden jullie met Mij in verbinding, en gaven deze vrije wil en daarmee jezelf geheel aan Mij over, en dit alleen is de juiste weg die jullie moeten gaan om het eeuwige leven te bereiken.

Amen