BD.0459 Verlossingswerk van Christus - Zondeschuld De tijd van het lijden van Jezus op aarde was het grootste offer dat een mens ooit op deze aarde bracht. Want de Heer leed niet voor Zijn zondeschuld, maar voor die van de mensheid, terwijl al het lijden dat de mensheid trof, terecht over haar kwam. De ziel van de Heer was geest uit de geest van God. Ze was één met de Vader. Maar het lichaam was aards en leed als zodanig onder de onzegbare kwellingen aan het kruis in volle onschuld, louter uit liefde voor de mensen, om hun zondeschuld af te lossen. Daarom werd deze dood aan het kruis het verlossingswerk van Christus. En als de mens nu vraagt waarom de Heiland zulke onzegbare kwellingen moest dulden, dan zal de goddelijke liefde hem zelf antwoord geven: ter vergeving van jouw zonden, opdat jij van de straf verlost bent als je in liefde je Heiland belijdt. Deze weinige woorden zeggen alles. Door elke zonde vergrijpt het mensenkind zich tegen God, de Schepper van hemel en aarde. Geen enkel wezen kan echter de omvang van de schuld meten van het verzet tegen het reinste, hoogste en meest liefdevolle goddelijke Wezen. En toch is elke zonde een verzet tegen de Godheid. Een schuld die nu zo buitengewoon groot is, hoe zou deze schuld ooit in de korte tijd op aarde door de mens afgelost kunnen worden? En welke ongelooflijk zware uitwerking zou een zodanige schuld in het hiernamaals hebben, wanneer elke schuld door het mensenkind zelf afgelost zou moeten worden? Wie de eeuwige Godheid niet erkent, wie de goddelijke liefde niet erkent, moet mateloos voor zijn schuld boeten. Maar degenen die de weg naar de Heer gevonden hebben, die hun zonden berouwvol aan de Heer bekennen en om genade en vergeving bidden, hun zal elke schuld kwijtgescholden worden. Want juist voor hen heeft de Heer het verlossingswerk volbracht, opdat degenen die God liefhebben, de toegang tot het rijk van de Vader gegund is. Anders zou het nooit mogelijk zijn geweest het aangezicht van de Vader te aanschouwen, gezien de omvang van de schuld, die elk wezen voor zulk een genade en gelukzaligheid onwaardig maakt. Maar de liefde van de goddelijke Heiland voor de mensen was zo oneindig groot, dat Hij met Zijn lijden en sterven de grootste daad van genade voltrok. Deze wordt in zijn grootheid echter niet erkend, wanneer het mensenkind niet eerst van de Heer zelf de genade ontvangt om dit grootste offer geestelijk te kunnen vatten. Dan pas zal het dit kunnen begrijpen en de hemelse Vader van ganser harte dankbaar zijn voor dit allergrootste genadegeschenk, waardoor de Heer de mensheid behoed heeft voor de dood van de ziel, voor haar geestelijke ondergang. Want de ziel zal leven in het licht. Ze zal het aangezicht van God kunnen aanschouwen en ze zal een kind van God kunnen worden, als ze er maar de wil voor heeft. Want daarvoor stierf de Heer aan het kruis en nam Hij uit overgrote liefde voor de zondige mensheid de bitterste dood van het lichaam gewillig op zich. Besef dit en buig jullie in diepste deemoed voor de Allerhoogste. En weet dat Hij voor jullie gestorven is om jullie te verlossen. Maak jullie waardig voor dit verlossingswerk, opdat jullie de eeuwige heerlijkheid zullen binnengaan. Amen |