BD.0457 Wilskracht Zie, mijn kind, in eindeloos lange tijden heeft de menselijke ziel het recht verworven, voor de duur van haar verblijf op aarde over een wilskracht te beschikken die geheel naar eigen goeddunken ontplooid kan worden. Daarom heeft die ziel ook de mogelijkheid zich in de tijd op aarde zelf te vormen, wanneer ze deze wilskracht wijselijk benut en aanwendt om een rijpe toestand te bereiken. Er worden haar vele mogelijkheden geboden om een werkzaamheid aan te vangen die een weldadige en bevorderende invloed heeft op de ziel. Er moet op elke uiting van de gezindheid van de ziel worden gelet en als deze uiting zich volledig naar goddelijke wijsheid beweegt, moet er zoveel mogelijk gevolg aan worden gegeven. De wilskracht zal dan steeds uitvoeren wat de wil op dat moment nastreeft, want door deze kracht kunnen er ongelooflijk grote dingen bereikt en teweeggebracht worden. De ziel kan zich volledig losmaken van de materie die haar omgeeft, en een vat worden om de goddelijke geest op te nemen. Een zodanig verloste ziel bereikt ook haar doel, dat met het doel van haar belichaming overeenstemt. Het hele doel van het bestaan is vervuld wanneer de ziel na het afleggen van het lichaam volledig vrij is van de materie, wanneer ze geestelijk door en door tot leven gewekt is en zo tot drager van de geest van God geworden is. En deze geest van God zal juist intrek nemen in een ziel die door haar eigen wil vrij geworden is. En de vereniging met de goddelijke Schepper zal plaatsvinden. En dit alles wordt teweeggebracht door de wilskracht, die aan elk schepsel voor de periode op aarde gegeven is, maar veel te weinig erkend en benut wordt. Wanneer een wezen al de wilsvrijheid heeft om te kiezen welke inhoud het aan het aardse leven wil geven, dan is daaruit af te leiden dat de liefde van de Heer aan iedereen toebedeelt, iedereen begeleidt en dat Hij toch ook weer iedereen voor zichzelf laat beslissen om zich tot een hoog goddelijk wezen te ontwikkelen of om de kracht toch niet te benutten en steeds op hetzelfde lage niveau van ontwikkeling te blijven en de tijd van de belichaming volledig onbenut voorbij te laten gaan. Er is hier een strijd, waarin het schepsel zich moet handhaven. Maar als het zich met heel zijn wil aan deze strijd onttrekt, dan blijft de ziel steeds hetzelfde als ze in het begin van haar belichaming was en kan ze zich nooit hoger ontwikkelen. Want de wilskracht is gebroken, aangezien de innerlijke drijfveer naar boven niet sterk genoeg is. En binnenkort is de genadetijd voorbij. Bedenk daarom hoe jullie haar kunnen benutten en hoe de vrije wil zich in actieve liefdeswerkzaamheid kan uiten en zich zodoende tot volle kracht kan ontwikkelen. Dan zal jullie levenswandel op aarde zinvol en voor de Heer welgevallig zijn. Amen |