BD.0400 Nu legt God de gave van het onderricht in handen van door Hem zelf uitgekozen dienaren. Niet om de geestelijken uit hun ambt te verdringen, maar alleen om hen behulpzaam te zijn, opdat zij die zich buiten de kerk bevinden, ook de zegen van Zijn woord zullen verkrijgen. Maar wie luistert en neemt het woord aan? Voor degene die vrijwillig de kerk heeft losgelaten, is het ontzaglijk moeilijk zich aan de geboden van God te onderwerpen. Niet dat hij de mogelijkheid niet zou hebben de juiste weg te gaan. Want als zijn hart hem ingeeft wat God welgevallig is en hij volgt die stem, dan zal hij heel spoedig een niveau bereiken dat hem veel hoger kan brengen. Maar meestal willen deze mensen, die hun moederkerk verlaten, van zuiver geestelijke dingen helemaal niets meer weten. Zij loochenen alles en bevinden zich daarom in een uiterst gevaarlijke toestand, doordat zij zichzelf aan kwade machten uitleveren. Zij hebben ieder houvast dat de kerk nog voor hen was, opgegeven. Zij zijn nu veel eerder geneigd geheel ongelovig te worden en al hun gedachten gelden alleen nog maar het materiële en de dag van vandaag. En dat zij niet geloven in een leven na de dood, is meestal ook de oorzaak dat zij het geloof, dat zij tot nog toe hadden, loslaten. Laat deze mensen eens in grote nood komen te verkeren, dan weten zij zich geen raad. Zij zoeken dan naar hun God en weten niet waar ze Hem moeten zoeken. De geestelijkheid zal nooit meer in staat zijn de oude tucht te handhaven, want ze zijn de kracht kwijt geraakt die voor de verkondigers van Gods woord hun ambt lichter maakte. Want ook hun zelf ontbreekt vaak het ware diepe geloof. Zij kunnen niet meer met heilige ijver opkomen voor hetgeen zij onderrichten. En zo verklaart het een het ander. Het woord van God moet levend worden in de verkondiger. Wie tot het volk spreekt moet van de ware liefde tot de Heiland doordrongen zijn, dan zal ieder woord dat uit zijn mond komt door God zelf gesproken zijn. Dan zal ook ieder woord tot de harten van de mensen doordringen, en steeds inniger zal de kleine kudde op aarde, die de Heiland navolgt en bereid is Hem te dienen, zich aaneensluiten. Maar wie de moederkerk verlaat loopt gevaar zich van de goddelijke genade te verwijderen, als hij niet uit vrije wil de goddelijke leer in zijn hart opneemt. In de tegenwoordige tijd is een dergelijke worsteling in het hart van grote waarde, als jullie niet ten onder willen gaan. Waar een kleine gemeenschap samenkomt om Gods woord te horen, daar wordt ook in het hart van de mens de bodem gereedgemaakt. En als dan ook de liefde in de mens werkzaam is, dan wordt dat mensenkind spoedig de zegen van Gods woord gewaar, terwijl het nu ook bekwaam wordt steeds dieper tot de goddelijke leer door te dringen, waardoor hem ook het juiste inzicht in Gods woord gegeven wordt. En zo is de grondslag gelegd voor het geloof in een dergelijke gemeente. En staat deze gemeente ook voortdurend onder leiding van een trouwe herder die alleen God dient, dan zullen Gods woorden ook wortelen in de harten van de gelovigen en worden zij op de juiste weg naar boven geleid. Blijf daarom jullie moederkerk trouw en verlaat haar niet. Want iedere kerk kan jullie nog de basis geven waarop jullie je opwaarts kunnen ontwikkelen, als jullie niet alleen met de oren maar ook met het hart luisteren naar wat jullie hemelse Vader jullie laat verkondigen door Zijn dienaren. Waar jullie dus Gods woord horen - weet dan, dat de Heer zelf door Zijn dienaren tot jullie spreekt. Weet, dat iedereen die de Heer dient, ook bestemd is Zijn woord te verkondigen, opdat er eenmaal een rijke oogst zal zijn. En let op allen die werkzaam zijn in de wijngaard van de Heer. Wie Zijn woord verkondigt, die heeft de opdracht van Hem en de kracht daarvoor. Luister naar hem en Gods zegen zal over jullie komen. Amen |