BD.0363 Innerlijke stem - Heerschappij van de ziel over het lichaam Wie de boeien wil losmaken die hem op de aarde drukken, die moet zijn offer aan de Heer brengen. Hij moet alles wat hem met de aarde verbindt opgeven. Hij moet zijn hart losmaken van alles wat hem tot nu toe begerenswaardig toescheen. Dan pas verheft hij zich in een sfeer waar zijn ziel kan genezen, waar ze zich vrij kan maken van drukkende omhulsels, waar ze de geest van God in zich kan opnemen en zich tot een evenbeeld van God kan omvormen. Het geestelijke richtsnoer zal hem steeds gegeven worden wanneer de drang naar geestelijke ontwikkeling eenmaal in zijn hart is opgewekt. Dan mag hij zich steeds alleen aan de geestelijke gidsen toevertrouwen die hem ter bescherming voor het aardeleven gegeven werden. Zij weten het beste wat nuttig is voor hem en noodzakelijk voor de ontwikkeling van zijn ziel. Maar er zullen hem ook andere gelegenheden geboden worden, door middel waarvan hij zich zelf hoger kan ontwikkelen en zijn wil kan beproeven. Want alles gaat van God uit. Elk wijzen op de Godheid, elke aanmaning zich te vervolmaken. En elke opwelling tot het goede wordt hem door God zelf in het hart gelegd, wanneer hij altijd alleen maar acht slaat op de innerlijke stem die hem steeds op de goede weg zal wijzen. Dat nu wederom velen deze stem niet horen, is het gevolg van sterke wereldse prikkels die alle wenken naar de eeuwigheid proberen te overstemmen. Het is een innerlijke strijd die eerst uitgevochten moet worden, een strijd om de heerschappij van het lichaam of van de ziel. Wanneer het verlangen van de ziel over het verlangen van het lichaam zegeviert, dan wordt de ziel zeer spoedig de mogelijkheid gegeven zich van de materie los te maken en nu haar eigenlijke bestemming na te komen. Dat wil zeggen: ze zal nu in de inspanningen om de geest van God op te nemen, gesterkt en ondersteund worden door goede geestelijke wezens en ze zal zich zo kunnen vormen tot steeds hogere voltooiing. Want er is maar één ding nodig: dat de mens beslist de ziel boven het lichaam te plaatsen. En dat hij als hij dit beslist heeft, niet verzwakt in het streven de ziel een zo hoog mogelijke ontwikkelingsmogelijkheid te geven, doordat hij alles doet wat voor de ziel en haar verlangen bevorderlijk is, ook wanneer hij niet voldoet aan de wereld en haar eisen en wanneer hij gedwongen is een leven op aarde door te maken waarbij hij zich veel ontzegt. Want slechts één ding kan de ziel goed doen: niet de wereld met haar vreugden helpt haar vooruit, maar alleen de verbinding met God zal haar alles doen toekomen wat ze voor haar voltooiing op aarde nodig heeft. Daarom moet het steeds het streven van de mensheid zijn zich als kind van God vol vertrouwen tot de hemelse Vader te wenden opdat Hij hem raad geeft en helpt. En dit verzoek zal niet ongehoord wegsterven. Amen |