BD.0258 14 januari 1938 Sterren - Verblijfplaats van de zielen - Zonlicht Zie, in de naam van de Heiland maken we je vandaag bekend wat je in de beginselen van de oneindigheid moet inleiden. Soms is het voor jullie aantrekkelijk om de sterrenpracht te aanschouwen. En denken jullie er daarbij niet aan welke heerlijkheden zich daarachter kunnen verbergen? En hoeveel miljoenen sterren jullie ook aan het uitspansel zien, het is toch maar een stukje van de oneindigheid. Het is maar een stukje van de schepping en geeft jullie nog niet bij benadering een idee hoeveel van zulke sterren die voor jullie onzichtbaar zijn, het heelal nog bevat. In dit enorme aantal hemellichamen heerst slechts één Geest, één Licht, en één Godheid. Het is de wil van de Schepper volkomen vrije wezens doorheen duizenden jaren de mogelijkheid te bieden zich verder te ontwikkelen op deze sterren en hen zo langzaam op de toestand in de eeuwigheid voor te bereiden, waar hun een volheid aan licht toe zal stralen die al het licht op de hemellichamen in het heelal verreweg overtreft. Maar de volheid van licht is ook op elk van deze sterren verschillend van sterkte. De zonnen die aan deze sterren hun licht en hun warmte afgeven, zijn wederom van zodanige verschillende afmetingen dat geen mens er zich op aarde een voorstelling van zou kunnen maken, want dit zijn gebieden die ontoegankelijk zijn voor menselijk onderzoek en alleen maar foute gevolgtrekkingen zouden opleveren. Maar in het heelal is alles zo goed geordend dat zich in deze wijze wereldordening van eeuwigheid tot eeuwigheid niets in de war laat sturen en dat nooit ook maar één ster van zijn voorgeschreven baan zou kunnen afwijken en andere banen doorlopen. En luister nu verder: De Heer heeft voor al Zijn wezens de ruimte geschapen om zich te voltooien. En voor de levensweg op aarde bijvoorbeeld staat de mens een aantal jaren ter beschikking, waarin hij zich een graad van volmaaktheid eigen kan maken die hem in een heldere omgeving verplaatst. En de ziel moet zich steeds hoger ontwikkelen en er moet haar steeds meer gelegenheid geboden worden. En het is de bestemming van elke ster om de ontelbare wezens een ruimte te bieden die past bij hun geestelijke toestand, waar de werkzaamheden van de geestelijke wezens hun verloop moeten hebben. Het is buitengewoon moeilijk om dit aan de mens duidelijk te maken, want hij vat het slechts met het menselijke verstand en hij is niet in staat zich een voorstelling te maken van de ontelbare hoeveelheid hemellichamen die onder leiding staan van de goddelijke wil en die ontelbare wezens weer de mogelijkheid geven tot volle ontwikkeling te komen. Amen |