BD.0255 Boze machten - Goede geestwezens - Grond en wonderen van de kennisgevingen Onze moeite om bij jou binnen te dringen is vergeefs wanneer je onze gedachten weert. Geef je gewillig aan ons over, dan is het opnemen gemakkelijk. Probeer te volgen: Op elk ogenblik van je leven proberen zowel goede als boze krachten bezit te nemen van je ziel. En daarom zijn er zo vaak dagen en uren waarop de strijd van deze machten tegen elkaar zich doet opmerken in het gevoelsleven van de mensen. Dit zijn de momenten waarop onlust, onwilligheid en andere weinig goede driften zich van de mensen meester maken en hen in een toestand van innerlijke ontevredenheid plaatsen. En net op zulke momenten valt jullie ook het bidden zwaarder, waarmee jullie je toch gemakkelijk weer uit de macht van zulke demonen zouden kunnen bevrijden. Maar jullie moeten met heel je wil weerstand bieden tegen zulke toestanden die jullie ziel gemakkelijk schade berokkenen en jullie moeten steeds proberen de verbinding met jullie Heer en Heiland heel snel opnieuw te herstellen. Alleen dan is de overwinning op deze machten voor jullie zeker. De Heer beschermt jullie, want Zijn liefde wil graag alles van jullie weghouden. Toch hoeven jullie ook zulke momenten niet te vrezen wanneer jullie ook dan steeds naar de innerlijke stem luisteren die jullie de weg naar innerlijke vrede wijst. En luister nu aandachtig naar onze leringen die we je in opdracht van de Heiland moeten brengen om je voor de komende tijd te sterken en op te monteren. God heeft jullie geschapen en jullie leven nu in de wereld met volkomen identieke geesten, maar in verschillende ontwikkelingstreden die jullie vanuit jullie zelf bestijgen tijdens een meer of minder lange levensduur, afhankelijk van jullie eigen arbeid aan jullie ziel. Het werken aan jezelf is de enige opgave die de Heer jullie bij jullie schepping gesteld heeft. En tot dit doel gaf de Heer jullie geestelijke wezens om jullie het aardse leven door te begeleiden. Geestelijke wezens die zich in liefde voor jullie inspannen, zodat jullie niet onbeschermd aan de boze krachten zijn overgeleverd. Geestelijke wezens die jullie voortdurend begeleiden en jullie op aarde steeds zo proberen te beïnvloeden, dat jullie het werk aan jullie ziel graag en gewillig vervullen. En aan deze geestelijke wezens moeten jullie je overgeven, opdat jullie geestelijk denken overgedragen wordt. Jullie moeten jullie harten openen voor het toefluisteren en vermanen dat jullie van deze geestelijke wezens voortdurend toestroomt. Dan is het voor jullie veel gemakkelijker om door het aardse dal te gaan. Jullie gaan er niet eenzaam en verlaten doorheen, maar jullie worden steeds geleid door krachten die jullie naar de Vader voeren en jullie elk verdwalen willen besparen. Maar nu komt jullie de opgave toe een innige verbinding met deze geestelijke wezens te zoeken, aangezien de Heer zelf door deze wezens met jullie wil spreken. Dit is een groot bewijs van Zijn liefde voor jullie kinderen van de aarde en alleen maar begrijpelijk vanwege de grote nood die nu de kinderen op aarde bedreigt. Door de mond van zulke gewillige kinderen die zich met de hen omringende geestelijke wezens verbinden om de woorden van de Heer in ontvangst te nemen, probeert de Heer daarom de zijnen op aarde weer woorden van troost te laten toekomen. Hij probeert het geloof van de mensen weer op te wekken waar het verloren was en te versterken waar het verzwakt is. Want zonder geloof gaat de mens de ondergang tegemoet. Zonder geloof maken zich boze machten van hem meester. Zonder geloof wendt hij zich van de goddelijkheid af en gaat hij de weg van het verderf. En waar de mens niet meer in staat is God te herkennen in hetgeen hem dagelijks omgeeft, daar moet hij opnieuw attent gemaakt worden op de Heer van hemel en aarde. En door wonderen moet hij opnieuw in kennis gesteld worden van Gods werkzaamheid, opdat zijn blik zich opnieuw hemelwaarts richt en hij de Vader terugvindt die hem heeft voortgebracht en die niet wil dat een van Zijn wezens het verderf tegemoet gaat omdat het de hemelse Vader niet herkent. Amen |