Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.0191
20 november 1937

Geleerden - Arm en rijk - Pond

Met goedkeuring van onze Heer en Heiland bereiden we je vandaag een boodschap, die je in staat moet stellen, ook tegenover geleerden te getuigen, dat jouw streven door God gewenst is en in Zijn welbehagen.

Sommige mensen worstelen met pijn en moeite om hun bestaan, en weer anderen krijgen het geluk in de schoot geworpen, en ze hebben weinig begrip voor de nood en het lijden van de anderen. Wanneer jullie nu menen, dat de Heer deze verlaten heeft, kijk dan wat beter en zie, dat daar, waar de mens moet vechten voor zijn dagelijks leven, veel sneller Zijn geboden worden nageleefd dan daar, waar de mensen een gemakkelijk lot beschoren is. En merk daardoor, dat de mens met zorgen veel eerder op gedachten is gericht, die tot zijn heil leiden, maar dat de mens, die onbekommerd door het leven gaat, iedere gedachte aan een rechtvaardiging voor de hemelse Vader onaangenaam is en hij deze snel afwijst, wanneer hij zijn innerlijk eenmaal invulling geeft.

Vergelijken jullie nu, hoe Christus ook Zijn lijden gewillig op zich nam, uit liefde voor de mensheid, omdat hij daarmee voor de kinderen op aarde de levensweg wilde vergemakkelijken. Zo vloeit hieruit voort, met hoe weinig lijden de Heer jullie wilde opzadelen en hoe Hij Zijn best deed om deze last te verlichten, doordat Hij geduldig het leed van de mensheid op zich nam. Door de grootsheid van Zijn liefde is Hij in staat geweest het leed van andere wezens te dragen. En om zich voor anderen op te offeren, heeft de Heer zich aan het kruis laten slaan. Derhalve nemen allen, die op aarde hun leed dragen, berustend en verdraagzaam deel aan het verlossingswerk van Christus. Want alleen door leed bereikt de mens volmaaktheid. Door lijden worden duizenden en nog eens duizenden zielen gered voor het eeuwige Rijk. Maar voor de ander, die niet belast is, zal weinig zegen voortvloeien uit zijn wandel op aarde. Want hij sluit zich af voor alle vermaningen, die op zijn hart toekomen, en blijft ver op deze achter.

Wanneer jullie nu vragen, waarom de Heer zo verschillend voor de zijnen zorgt, waarom Hij de één in nood en treurnis rijp laat worden, maar de ander behoedt voor hartzeer en zorgen, dan zal de Heer zelf daarop antwoorden: "Ik heb ieder het pond gegeven, opdat hij het te gelde maakt." Zoals de mens zich instelt op God, zo zal hem gegeven worden.

"En is er iemand onder jullie, aan wiens hart Ik niet geklopt zou hebben? Is er iemand onder jullie, die Ik niet benaderd zou hebben, om door hem opgenomen te worden?"

De arme geeft van het weinige dat hij heeft, maar de rijke laat tevergeefs smeken, die tot hem komen. En zo wordt ook de Heer opgenomen door de arme, maar afgewezen door de rijke, zo vaak Hij toegang tot hem verlangt. En nu kiest de Heer uit, die Hem trouw heeft gediend, en blijft Hij verre van degenen, die in hardnekkigheid Zijn roepen niet wilden aanhoren. Binnenkort zullen jullie echter meemaken, hoe de Vader de zijnen beschermt en aan hen Zijn liefde bekend maakt. Dan ontwaken ook jullie, die lang geaarzeld hebben, de Heer op te nemen in jullie hart. Want jullie is nog weinig tijd beschoren op aarde. (onderbreking)